18. Augustus. Niets bijzonders. Gaan een wandeling in den omtrek doen en
houden ons coffijhuis in ene herberg, alwaar alle zondagen de bals champêtres1 onder eene daartoe
expres vervaardigde tent worden gehouden. Doch thans hebben de Franschen
boerinnetjes en boeren geen lust daartoe, dewijl het te vol militairen ligt. Men
heeft hier aanzienlijke boerderijen of op zijn Fransch gezegd, fermes.
Die menschen zijn hier zeer wellevend en vriendelijk en schijnen zeer met ons
ingenomen. In dit dorp heeft men nog eene ouden abdij die thans onbewoond is.
De ruïnes van eenen oude abdij2 zijn nog
aanwezig en leveren een pittoresk gezigt. Men wandelt over dezelve henen,
alles is met bomen en groen bewassen. Van binnen is meest alles ingevallen. De
tuin is zeer groot en schijnt vrij wel aangelegd te zijn geweest, doch thans is
alles wild en woest, daar de allées in het bosch meest alle zijn digtgewassen. Alles
is door een hoge en sterke muur omgeven. Hier schreef ik mijn naam op ene der
platanenbomen, agter de ruïne.
Joannes Pieter Visser Bender, Gezelschap bij de ruïne van de abdij van Rijnsburg, 1812 (detail). Rijkmuseum, RP-P-1937-428, Publiek domein
1 openluchtbal.
2 Saint-Saulve is genoemd naar
de bisschop en heilige St. Salvius van Valencijn (of ook wel Angoulême), die op
deze plek voor 741 tijdens een kerstening naar de Vlamingen is vermoord. Karel
Martel zou het lichaam van de bisschop hebben laten begraven in de nabijgelegen
St. Martinuskerk, die vanaf die tijd de St. Saulve werd genoemd. Vlakbij de
kerk onstond de abdij Monasterium Sancti Salvii; http://nl.wikipedia.org/wiki/Salvius_van_Valencijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten