14 Julij. Dog arriveerden een weinig te laat, want de
compagnie kwam ons reeds tegen, zo als wij Het Veen inreden. Wederom uitgeleid
wordende door de Landstorm, met muziek.
Ik had nog juist de tijd mijn randsel op de bagage wagen te
pakken die nog niet vertrokken was, en na afscheid van Mevrouw Scheltinga en
Mevrouw van Nidek genomen te hebben, spoede ik
mij voort, en haalde onze compagnie te [Oude]Schoot weder in, alwaar ik in de
herberg mijn vriend Engelen1 benevens
de juffrouwen Louise en Dietje Adema2 nog
ontmoeteden, die bij Mevr. Bienema3 gelogeerd
waren alsmede Meneer en Mevr. Vierssen die ons allen nog vaarwel en een
gelukkige terugkomst in het vaderland kwamen toewenschen.
Nu marscheerden wij deze dag naar Steenwijk alwaar wij weder
nagtkwartier zouden hebben. De weg was zeer zandig en het weer weder zeer
broeijend. Mijn broeder was heden naar De Berkoop4 gereden en
zoude te Meppel weder bij ons komen. Wij hadden deezen dag eene marsch van vijf
uren af te leggen. De weg tot aan Wolvega is niet onaangenaam en zeer
boschrijk. Op gemelde dorp gekomen zijnde hielden wij hier een groot uur halte,
dewijl de capitein moeyte deed om wagens voor de compagnie te krijgen. Ik had
dus den tijd om een bezoek bij de oude heer Attema5 af te
leggen, die ons zeer vriendelijk recipieerde en bij wien ik met mijn vriend
Ladenius6 een pijp
bleef roken. De juffrouw Grietje Attema was hier thuis bij haar oude lui
gelogeerd, dus had ik het genoegen deze ook nog te zien. Eindelijk wierd het
tijd om wederom af te marcheren en daar er geene wagens meer te krijgen waaren
en ieder ons reeds in de voorkans was geweest, zou het ons lot zijn geweest van
naar Steenwijk te moeten loopen, had de heer Attema niet de vriendelijkheid
gehat ons met behulp van zijn neef7 een
wagen te bezorgen. Zij reeden met ons naar Steenwijk, kort bij welke plaats wij
de compagnie, alle op wagens gezeten, weder inhaalden. De weg van Wolvega naar
die stad is niet zeer opmerkens waardig en ijslijk zandig, alleen het gezigt
van Steenwijkerwoud is van verren zeer fraaij.
Wij ontmoeteden op de heide nog een dorpspredicant, die ons vriendelijk groete en zegen en voorspoed in den strijd toewenschte.
Het gezicht op Steenwijkerwold dat Cornelis Pronk in 1732 zag, zal in 1815 nog grotendeels hetzelfde zijn geweest (Rijksmuseum, Amsterdam).
Wij ontmoeteden op de heide nog een dorpspredicant, die ons vriendelijk groete en zegen en voorspoed in den strijd toewenschte.
Te Steenwijk wierden wij weder door de Landstorm plechtig
ingehaald en kregen hier goede billetten, hoewel ik naderhand hoorde dat de
heer burgemeester van deese plaats, met naame Zomer8, zeer
slegt omtrent ons corps geintentioneerd was geweest en voornemens was geweest
ons zo wat in de agterbuirdten te billeteeren. Dog andere heeren bragten Zijn
Edel Hoogagtbare van dit voornemen af.
De reeden van deese handelswijse schijnt in deszelfs Napoleontische gevoelens
te zoeken geweest te zijn.
Ik wierd met de corporaal Van Breugel9 gebilletteerd bij
mijnheer Schuurmans10, een
Medicinae Doctor, alwaar wij charmant wel gelogeerd waren en den tijd in het
gezelschap van een allerliefste vrouw, en twee hele lievertjes van meisjes,
zijnde de juffrouwen Oortwijn11 van Assen,
zeer aangenaam sleten. ’s Namiddags deden wij met dit gezelschap eene
wandeling langs de stadswallen die nogal fraaij zijn doch de stad is zeer oud
en heeft niet bijzonders fraaijs. Ook heb ik zeer weinig van het binnenste
gedeelte derzelve gezien.
Gaarne had ik hier rustdag gehouden om nog enige tijd van
het aardig gezelschap van deze lieve meisjes te hebben kunnen profiteren, dog
wij moesten weder verder. Na onze vriendelijke hospes en deszelfs beminnelijke
vrouw voor hunne goed logement bedankt te hebben vertrokken wij op den [15de juli...]
1 Daniƫl Engelen (Nijmegen 1791-Heerenveen
1857), in 1814 ontvanger der directe
belastingen te Heeg (Wymbritseradeel). In 1815 griffier van het vredegerecht te
Rauwerd, 1816 secretaris van de grietenij Wymbritseradeel, 1827
grietenijsecretaris van Schoterland, 1835-1838 vrederechter in Heerenveen en
kantonrechter aldaar (1838-1857). Lid van de Staten van Friesland voor de
ridderschap, (1837-1841). Hij trouwde (1) 1815 met Diederica
Anema (1792-1817), en (2) 1824
met Gerbrecht Roorda (1795-1892).
2 Diederica Adema (Sneek 1792-Nederbosch bij Nijmegen 1817) en Louise Egbertine Adema (Sneek
1791-Leeuwarden 1820), dochters van Barro Adema, grietenijsecretaris van
Wymbritseradeel, en Anna Catharina Hora Siccama. Louise zou in 1819 trouwen met
de bekende predikant en geleerde Guillaume Henri Marie Delprat (1791-1871).
3 Zij verbleven bij Epke Roos van Bienema en Sara Susanna Bergsma, de schoonouders van hun broer Lollius
Adema (1790-1864), die in 1812 met Tettje Bienema (1792-1826) was getrouwd.
4 bedoeld wordt Oldeberkoop.
Tinco woonde daar en was Substituut-schout van Oldeberkoop, 1814-1825
controleur der belastingen te Oldeberkoop.
5 Eile Attema, (De Knijpe 1760-Dokkum 1817),
fiscaal van Weststellingwerf (1785), procureur te Wolvega (1811-1812), kerkvoogd
aldaar, ontvanger der directe belastingen te Holwerd (na 1815). Hij trouwde
Rinsumageest 1782 Nieske de Vries (ca. 1759-Wolvega 1827). Uit dit huwelijk o.a. Ate
Eiles Attema (Wolvega 1786-Sneek 1826), officier van justitie te Sneek (Bavius was daar rechter) en Grietje Attema (Wolvega 1790-Dokkum
1818), ongehuwd.
6 Hendrikus
Johannes Ladenius, collecteur
staatsloterij, 3e commies plaatselijke financien aan het Goevernement van
Vriesland en boekverkoper (Leeuwarden 1795- Leeuwarden 1873), zoon van Willem
Lodewijk Ladenius, kapitein 3e
bataljon artillerie, en Johanna Ackerman.
7 waarschijnlijk is dit
Reitse Attema (ca. 1757-1820), notaris en grietenijsecretaris van
Weststellingwerf.
8 De eerst vermelde
burgemeester (themanummer Gens Nostra 60 (2005) is Jan Zomer (Zuidveen 1766 of
1767- Steenwijk 1839) burgemeester 1825-1839. Dit is dezelfde Jan Zomer die
vanaf 1811 al maire en burgemeester was, tevens notaris. Hij was gehuwd met
Neeltje Heggers (1774-1847).
9 Robert jhr. van Breugel (1791-1873), later baron Van Breugel Douglas. Zijn Herinneringen uit 1815 door eenen Frieschen vrijwilligen jager werden in 1866 uitgegeven door Suringar te Leeuwarden, voorzien van een portret van Van Breugel door Willem Barteld van der Kooi.
9 Robert jhr. van Breugel (1791-1873), later baron Van Breugel Douglas. Zijn Herinneringen uit 1815 door eenen Frieschen vrijwilligen jager werden in 1866 uitgegeven door Suringar te Leeuwarden, voorzien van een portret van Van Breugel door Willem Barteld van der Kooi.
10 Jan Bloemert Schuurman,
medicinae doctor (Giethoorn 1767-Steenwijk 1841), huwde Steenwijk 1803
Eliesabeth Tuttel (1776-1854). Haar vader was burgemeester van Steenwijk.
11 Lambert Oortwijn, president
van de arrondissementsrechtbank te Assen, had drie dochters. Waarschijnlijk
zijn dit de jongste twee, Barendina Albarta (Meppel 1789-Assen 1867), ongehuwd,
en Cornelia Henderica (Meppel 1794-Assen 1866). Hun oudste zuster Wilhelmina
Hendrica (Meppel 1785-Assen 1844), ongehuwd, was in 1815 al 30 jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten