Het wapen van de gemeente Putten
Wij trokken dus weder met alle mogelijke pragt en statie uit, begeleid door bijkans alle de inwoonders die ons vriendelijk vaarwel wenschten, en inderdaad onze agting en toegenegenheid, door hun vriendelijk gedrag hadden gewonnen. De landstorm begeleide ons tot het aangenaame en gastvrije dorp Niekerk te half weg gelegen, alwaar de keurige schutterij van die plaats ons weder een eind weg buiten het dorp opwagt en ons met alle krijgseer binnen geleijd onder eene fraaije muziek. De brave Burgemeester2 deeser plaats had reeds gezorgd dat wij op de beste wijse zouden worden gerecipieerd en verzogt onzen capitein om de compagnie hier wat te laten uitrusten. Er wierden voorts aan elke twee aan twee ververschingsbilletten uitgegeven. Ik kreeg er eene bij de heer Schouten, een zeer vriendelijk man, die ons op een zeer goed dejeuné van vleesch brood en wijn onthaalde, dog ik verkoos en lekker kopje thee, waarbij ik mij altoos best heb bevonden, en het geen ordinair meer verfrissend is, als wijn. De twee uren welke wij hier vertoefden waren spoedig verdwenen en wij moesten weder op marsch.
Niekerk is een zeer net en florissante plaats, meest bestaande
van de tabaksteelt, die hier zeer
menigvuldig gebouwd wordt, en eene grote welvaart aan de goede ingezetenen
verschaft. Na onze gastheer voor alle zijne beleefdheden vriendelijk bedankt
en vaarwel gezegd te hebben, gingen wij weder afmarcheren. Wij wierden wederom
als voren uitgeleid tot aan het Stichtsche territoir. De heer Schouten
vergezelde mij tot zo verre en nam hier afscheid, mij vriendelijk inviterende om
op ons retour langs deze plaats hem weder te komen opzoeken, het geen ik
beloofde.
De Commandant der Schutterij onthaalde hier bij een herberg
waar wij halte hielden ieder man van onze compagnie op een smaaklijk glaasje
Schiedammer nat, het geen na eene marsch van een groot uur, in de sterke hitte,
zeer aangenaam smaakte. Wij namen hier afscheid van de heren officieren van
dit corps en marscheerden verder.
Om de stad Amersfoort te bereiken ik heb nog vergeten te
melden dat, bij onse uitmarsch te Niekerk de heer Burgemeester, wiens naam ik
vergeten ben, aan onze Eerste Luitenant Hanegraaf, die thans bij absentie van
den capitein, het commando had, eene zeer
kostelijken aanspraak deed (ik stond er te ver af om het alles te kunnen verstaan)
welke door gemelde Lieutenant zeer
gepast en tot aller genoegen wierd beantwoord.
Thans zagen wij reeds de torens van Amersfoort in de verte
schemeren, eene stad waarvan wij juist de gunstigste berigten alhier te
Niekerk niet hadden ingewonnen en waartegen wij dus min of meer waren vooringenomen,
en men zal weldra zien dat wij in onze verwagting
niet wierden bedrogen. Wij arriveerden hier zo ongeveer te half 12 uren en
wierden met ons 18 manschappen sterk in één logement op de Beestemarkt op kosten
van de stad ingekwartierd.
Mogelijk loogeerden
de Jagers hier, Achter de Kamp 2, het vroegere adres Beestenmarkt 10, Amersfoort, de vroegere stadsherberg, nu Rijksmonument nr. 7798.
Foto door Akoopal, Wiki loves Monuments, CC-BY-SA.
Foto door Akoopal, Wiki loves Monuments, CC-BY-SA.
Dit begin was niet aardig en voldeed ons nog minder toen wij
het logement zelve in oogen schouw hadden genomen, dat er vrij beroerd en niet zeer
aanzienelijk uitzag. De heer kastelein alias Baabok3 scheen ook
niet zeer ingenomen met zijne logeergasten en was zo brutaal dat het weinig
scheelde of wij hadden zamen handgemeen geworden. Deese questie wierd echter
weder bijgelegd. Op onse vraag of hij niet ruim door de stad wierd betaald voor
de moeijte en kosten van ons logement, antwoorde de man kortweg: “Een schone
beloning, God betert! Voor ieder man 15 stuivers, en dan nog zo veel gedonder
aan de oren te moeten verdragen.”
Dit zeggen deed onze toorn enigzins bedaren. En in de grond
gaf ik de man gelijk: dit was geene beloning. Wij voorspelden ons dus niet veel
goeds van het diné en hadden evenwel een vrij goede trek om het bouwvallige
lighaam eenigzinds te versterken en op den beenen te houden. Eindelijk, de lang
gewenschte maaltijd wierd opgedischt en ziet: eene opgehoopte schotel of liever
panne met groot bonen, vergezeld van 2 schotels vrij goed kalf- en rundvlees
kwamen onzer disch versieren, voorafgegaan door eene ellendige rijstensoep met groentens,
die niet lekker was. Voor ’t overige was een glas bier onze wijn. Een ieder
evenwel sloeg zijne portie van 15 stuivers behoorlijk binnen zo goed en zo
kwaad het dan mogt zijn. Spoedig helderden de oogen van onzen kastelein op en vriendelijker
plooijen aan te neemen, toen wij in plaats van bier eenige vlessen beste rode
wijn eischten om gezamentlijk in partijen van 2 à 3 op de gezondheid van den
Burgemeester4 te leedigen, die ons zulke
schone logementen bezorgd had. Deeze heer kreeg behoorlijk zijne portie, en
wierd bij ieder glaasje gedagt en met
vernieuwde heilwenschen bedronken.
Van dit ogenblik behandelde de man van het huis ons met meer
distantie en scheen min of meer in twijfel te geraken, of wij wel gemeene
zoldaten waaren, waarvoor hij ons in den beginne had aangezien. Dog wij
verkozen niet langer onder dit gastvrije dak te verblijven en betaalden den man
zijne 15 stuivers en den genoten wijn en wenschten hem alles goeds. Begaven ons
voorts naar den vriendelijken heer Burgemeester, met oogenmerk om Zijn Edel
groot agtbare de billetten alle weder ter hand te stellen, evenwel niet, dan na
hem vooraf behoorlijk in decente termen eens de oren gewasschen te hebben over zijne mal honette5 handelwijze omtrent ons. Aan mij,
waarde lezer, wierd de commissie opgedragen om dit met de behoorlijke decentie
en in de behoorlijke termen en ter zake dienende te verrigten. Wij vonden evenwel
den heer Maire niet bij de hand. Zijn Edele was onpasselijke of verkoos
denkelijk liever niet te verschijnen maar hadden de eer desselfs beide zoons6 te mogen
ontmoeten, die dus in eene drie dubbelde maat, de portie ontvingen die papa was
toegedagt, met vriendelijke sollicitatie daarvan aan zijn edele behoorlijk
rapport te doen. Deze beide heren
haalden de schouders op en zeiden ons dat papa hiervan niets had geweten en
gooide de schuld op de Commissie van inquartiering.
Ik stelde hun Edele vervolgens de 18 billetten ter hand en berigtte
hun dat alles in het logement was betaald en wij geene de minste verpligting
aan de stad Amersfoort, nog aan den heer Maire wenschen te hebben, daar wij niet als fatsoenlijke menschen maar
als het gemeenste rappaille waren behandelt. En hiermede gingen wij vrij bruusk,
dit huis verlaten, haalden onze wapens en randsels uit deze kroeg en voorzagen
ons ieder met wien hij verkoos van betere logementen.
Ik ging met de heren Poppes7, Van der Aa8, De Graad9 en Borger10 in een logement, alwaar de
diligence naar Utrecht afrijdt. Hier hadden wij het zeer goed, aten en
dronken lekkertjes en wierden tot schadevergoeding voor al het geledene door
een lief bekje11 van een meid bediend, die enigzins onze ziedende gramschap en toorn op de Amersfoordsche natie, die
geheel niet van de vriendelijkste is, tot bedaren bragt. Welk een onderscheid
bij de ontvangst welke men ons te Niekerk had aangedaan! Op alle de plaatsen waar
wij vervolgens passeerden, wierd ook de lof van den meergemelden Amersfoordschen
bullebak uitgebazuind.
Onder de merkwaardigheden te Amersfoort verdient de buitenplaats,
genaamd het huis te Rambroek12, thans in een buitensociëteit herschapen, de
eerste plaats. Deszelfs aanleg is zeer fraaij, ongelukkig waarlijk dat deszelfs
vorige bezitter door den loop der tijden in décadence geraakt, den pracht en
rijkdom welke hier allerwegen scheen ten toon gespreid, en waarvan men nog de
débris13 konde zien, niet langer heeft kunnen souteneren. Het schoonste
eikenhout midst alle opgaande en van de zwaarste bomen wierden
omver gehakt. Hier sleten wij eenen aangenamen avond, in een niet onaangenaam gezelschap van Amersfoordsche dames met hunne geleiders. Van hier gingen wij nog eens naar de Sociëteit (die weinig bijzonders heeft) en voorts uitslapen van
de fatigues14 van dezen dag.
1 Een sappeur of
"bijleman" was vroeger een militair die constructiewerken in directe
steun voor het leger uitvoerde. Het woord is afkomstig van ‘sappe’, een
loopgraaf die bij de belegering van een vesting werd gegraven en
die bescherming moest bieden tegen vijandelijk vuur. Tegenwoordig kennen we de
bieleman (bijlman) als iemand die voor op loopt in optochten
van schuttersgildes. In het verleden was de functie van de Bielemannen om
met hun bijlen eventuele hindernissen uit de weg te ruimen. De traditie
wordt in ere gehouden door ze te laten meelopen in optochten tijdens feestweken
en kermissen in het zuiden en oosten van Nederland.
2 mr. Engelbert George Ardesch
(Harderwijk, 1769-Nijkerk, 1849) was 1811-1849 burgemeester van Nijkerk. Hij
was één van de homines novi die in
1795 aan de macht kwamen (in 1795 was hij lid van de Staten van het Kwartier
van Elburg), 1815-1847 lid Provinciale Staten van Gelderland.
3 Een Babok is een domoor,
lompert, (ruw) onbeschoft mens.
4 Mogelijk mr. Otto Scheltus,
heer van Leusden (Amersfoort 1764-Amersfoort 1837). Hij was vanaf 1812 één van
de drie burgemeesters van Amersfoort, totdat in 1823 het driemanschap werd
afgeschafd, waarop hij als burgemeester aanbleef. In de lijst van burgemeesters
van Amersfoort op Wikipedia wordt hij echter als eerste burgemeester genoemd,
in functie van 1816 tot 1837. Zijn vader Isaac Scheltus (1739-1800), die
eveneens burgemeester van Amersfoort was geweest, had twee panden aan de
Kortegracht (thans nr. 9 en 11) gekocht, waar zijn zoon Otto mogelijk ook
woonde.
5 malhonnêtte: onredelijk, oneerlijk.
5 malhonnêtte: onredelijk, oneerlijk.
6 Otto Scheltus had in totaal
drie zoons, namelijk Isaac (1791-1855), Carel (1793-1869) en Johannes Marinus
(1796-1819).
7 Bauke Poppes, geboren Lemmer 1793, is vierde sergeant bij de Vrijwillige Jagers. Hij was in 1813 aangewezen als garde d'honneur 3e regt. gardes d'honneur maar vervangen door Johannes Meiners. Zijn tweelingbroer Anne Poppes staat als jager op de deelnemerslijst van het Corps Vrijwillige jagers. Hun ouders zijn rijke kooplieden in Lemmer, hun oom van moederszijde koopman en maire van Heeg.
8 Christianus van der Aa (zie blog 13 juli) is de zwager van Bauke en Anne Poppes, hij is op 22 juni met hun zuster Eelkje getrouwd.
9 Ane Jans de Graad (Lemmer 1794-Lemmer 1839), klerk, zoon van een grofsmid aldaar.
10 Jelle Annes Borger (Joure 1793-Joure 1841), zoon van een koopman/jeneverstoker; later ambtenaar in Batavia, keerde na zijn pensionering terug. Zijn broer was de beroemde Elias Annes Borger, vanaf 1813 hoogleraar in de theologie te Leiden.
7 Bauke Poppes, geboren Lemmer 1793, is vierde sergeant bij de Vrijwillige Jagers. Hij was in 1813 aangewezen als garde d'honneur 3e regt. gardes d'honneur maar vervangen door Johannes Meiners. Zijn tweelingbroer Anne Poppes staat als jager op de deelnemerslijst van het Corps Vrijwillige jagers. Hun ouders zijn rijke kooplieden in Lemmer, hun oom van moederszijde koopman en maire van Heeg.
8 Christianus van der Aa (zie blog 13 juli) is de zwager van Bauke en Anne Poppes, hij is op 22 juni met hun zuster Eelkje getrouwd.
9 Ane Jans de Graad (Lemmer 1794-Lemmer 1839), klerk, zoon van een grofsmid aldaar.
10 Jelle Annes Borger (Joure 1793-Joure 1841), zoon van een koopman/jeneverstoker; later ambtenaar in Batavia, keerde na zijn pensionering terug. Zijn broer was de beroemde Elias Annes Borger, vanaf 1813 hoogleraar in de theologie te Leiden.
11 gezichtje, snoetje.
12 Tegenwoordig bekend als
Huis Randenbroek. De beroemde architect Jacob van Campen erfde huis en
landerijen in 1626 en overleed er in 1657. Volgens de Statistieke beschrijving van Gelderland, uitgegeven door de
Commissie van Landbouw in dat gewest (Arnhem 1826) 318, bevond zich in het park
Rambroek een bijzondere boom, de zilverpijn (pinus pinea), die mogelijk in de tijd van Jacob van Campen geplant
zou zijn: dezelve was, in 1811, op eene
hoogte van 12 palm 6 duim boven den grond, uitgegroeid tot 39 palm 2 duim in
den omtrek. Volgens amersfoortopdekaart.nl werd het park in 1814 in Engelse
landschapsstijl heringericht. Op grond van de beschrijving van Van Hylckama
moet de herinrichting echter na juli 1815 hebben plaatsgevonden.
13 débris: resten, brokstukken.
14 fatigues: vermoeienissen, uitputtingen.
13 débris: resten, brokstukken.
14 fatigues: vermoeienissen, uitputtingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten