28 Juli. Na zeer goed geslapen te hebben, maakten wij wederom
plans voor deezen dag, den voormiddag wierd grotendeels met poetsen, en
schoonmaken van onze uniform doorgebragt omdat er des avonds te 5 uren weder
inspectie zoude zijn. Te 12 uuren gaven wij een bezoek aan Bergsma en desselfs
egtgenoote, die ons de namiddags weder op een kopje thee inviteerden, het geen wij
weder accepteerden dewijl wij onze tijd niet aangenamer dan in het geselschap
van deze onze Friesche stad- en landgenoten konden passeren. 's Nademiddags gaf de kapitein order om zich
van pompons in plaats van pluimen die wij tot hier toe gedragen hadden, te
voorzien. Er kwam mede eenige verandering aan onze montering broeken daar
dezelve met brede geele streepen wierden verzierd, het geen weinig kostbaar was
en zeer goed stond.
Ik schreef van hier twee brieven naar huis, eenen aan de heer President Herbel1, volgens belofte en eene aan mijn vriend Engelen. Aan mijne ouders had ik reeds te voren uit Utrecht geschreven.
Generaal Adriaan Frans Meijer door Nicolaas Pieneman (1809-1860) (na 1830),
Ik schreef van hier twee brieven naar huis, eenen aan de heer President Herbel1, volgens belofte en eene aan mijn vriend Engelen. Aan mijne ouders had ik reeds te voren uit Utrecht geschreven.
Privé collectie via Wikimedia Commons
Vervolgens, na bij Bergsma thee gedronken te hebben gingen
wij de inspectie bij wonen, en ontvingen onze orders voor den volgenden morgen.
amuseerden ons des avonds in de Sociëteit, waar wij ook de Generaal Meijer ontmoeteden, als
mede de heer B. van der Haer uit ’s Gravenhage, thans als capitein bij eene
compagnie artillerie van de vrijwillige landmilitie alhier guarnizoen houdende.
Ik had hem reeds in vorige jaren te Leeuwarden gekend, zodra hij hoorde dat
er zich twee heeren van Hylckama onder de Friesche vrijwilligers bevonden, deed
hij alle moeyte om ons op te sporen. en bewees mij zeer veel beleefdheid en
vriendschap. Dit bataillon Haagsche vrijwillige landmilitie, was zeer wel in
orde en goed geëquipeerd, grootendeels uit de fatsoenlijke lieden bestaande;
hunne destinatie was niet verder dan deese plaats, en zij verrigteden alhier
de guarnisoens dienst die zeer druk en vermoeijend was, dewijl er zeer weinig
guarnisoen lag; en hetzelve meest uit recruten bestond.
1 mr. Johann
Frederik Mauritz Herbell (Rees (Dld) 1752-Sneek 1819) studeerde rechten
aan de Universiteit van Franeker (1770) en Duisburg (1773). Hij was hierna
huisleraar van baron Georg Frederik van Schwartzenberg thoe Hohenlansberg. Als
zodanig was hij behulpzaam bij het samenstellen van het Groot Plakkaat- en Charterboek van Friesland (1783-1795), daarna
stadssecretaris van Franeker en Sneek en president van de Rechtbank van Sneek
(1811-1819).
2 waarschijnlijk Bonifacius van der Haer (1779-1851) advocaat, wonende te Den Haag, niet te verwarren met zijn achterneef Bonifacius van der Haer(Haar), (Leeuwarden 1778-Leeuwarden 1827). Zie Nederland’s Patriciaat; Genealogieën van vooraanstaande geslachten ('s-Gravenhage 1910-) 7 (1916) 189, in 1797 ingeschreven als student in de Rechten in Franeker, vanaf 1801 griffier te Leeuwarden. Hij was vanaf oktober 1814 lid van Gedeputeerde Staten van Friesland.
2 waarschijnlijk Bonifacius van der Haer (1779-1851) advocaat, wonende te Den Haag, niet te verwarren met zijn achterneef Bonifacius van der Haer(Haar), (Leeuwarden 1778-Leeuwarden 1827). Zie Nederland’s Patriciaat; Genealogieën van vooraanstaande geslachten ('s-Gravenhage 1910-) 7 (1916) 189, in 1797 ingeschreven als student in de Rechten in Franeker, vanaf 1801 griffier te Leeuwarden. Hij was vanaf oktober 1814 lid van Gedeputeerde Staten van Friesland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten