31. Wij vertrokken des morgens naar Mechelen. ik was thans
als corporaal met 3 andere manschappen, zijnde Wijndels1, Borger2 en Blecour3,
bij de bagagewagen geplaatst. Niet ver van Antwerpen gebeurde ons een ongeval
dat zeer erg had kunnen afloopen. Borgers had zich agter op de kar geplaatst,
met het geweer voor zich overdwarsch houdende. De kar geraakte in een diep gat
en krijgt zodanig een schok dat B. er aftuimelt, vlak voorover met het hoofd
op de stenen en het lijf op het geweer. Hij wierd flaauw van pijn en bloede
sterk. Hier was goede raad duur, ik ging dadelijk naar de maire en requireerde
een wagen om den patiënt te transporteren, liet vervolgens de chirurgijn halen
om hem te verbinden. Met een uur was alles gereed en wij gingen de compagnie
volgen; ik had de capitein reeds vooraf van ons oponthoud doen verwittigen. Zonder
dat ons iets merkwaardigs gebeurde, kwamen wij de stad Mechelen binnen, die
zeer fraaij en aangenaam is, hoewel niet groot.
Hier had ik gelegenheid delicieus Leuvens bier te drinken,
hetwelk ik waarlijk met smaak boven goede wijn zoude verkiezen. Wij vermaakten ons hier zeer
in het Café Belgique, aan de Markt die zeer spatieus is.
Deze koffiehuizen zijn hier geheel anders dan in Holland ingerigt en in eene betere
smaak, twee a drie knegts bedienen u en eene jonge vrouw, zijnde de meesteres,
zeer netjes uitgedoscht en na de smaak gekapt en gekleed, zit achter een zeer
proper buffet waar zij met veel bevalligheid het geëischte aan iederen gast
uitdeelt en hiervoor, vooral van
vreemdelingen, dadelijk betaling erlangt.
Zulk een aardig bakkerse troffen wij dan ook in dit Café
Belgique aan, het scheen een bemind brokje, wat de meeste officier maakten een
praatje met haar. Wij hadden hier de ganschen avond muziek voor ons geld, eene
jonge chanteuze uit Mons en twee ander musicanten, waaronder een blinde, vergasteden
ons op hele lieve airtjes: vooral de jonge juffrouw die het nieuw uitgekomen
air, dat te Brussel gemaakt was, namelijk Ils
tout passé ô ma patrie heel lief en aardig zong. Ik was bijkans verliefd op
dit aardige zangeresje geworden en onthaalde haar dien avond op een kanneke Leuvensch
of liever zij nam zelve de vrijheid om er mij om te vragen. In Mons komende,
dagt ik de kennis met haar te hernieuwen.
Nauta en ik waren gelogeerd bij
zeer beste menschen in de Rue de Double Maisons, of in de Dobbelehuizestraat4, zo als men op zijn Brabansch spreekt. De vrouw
van den huize was allervriendelijkst, de heer op het eerst abord5 een weinig
stuursch, dog dit wierd allengs beter. Hier dronken wij delicieuse jenever. Onze kameraden de Jong en Haefkens, die allernaast ons logeerden, kunnen dit
getuijgen, dewijl wij ons des morgens met deese aangename nectar gedurende ons
séjour6 regt hartelijk verkwikt hebben.
Nauta en ik gingen voort des nademiddags eene wandeling
ronds om deeze stad doen, hoewel dit mij vrij lastig viel, dewijl ik reeds sedert enige dagen veel pijn in mijn linker been gevoelde, het welk
langzamerhand vrij wat begon te zwellen of dik te worden, zodat het gaan mij
zeer lastig viel. Ik maakte mij vrij wat ongerust over dit verschijnsel,
waarvan ik de oorzaak niet konde begrijpen en leed hier aan zeer veel pijn;
evenwel dit moest zo voort.
De vestingwerken dezer stad zijn meestendeels geslegt en tuinen in desselver plaats aangelegd. Buiten de stad heeft men ook eene fraaije wandelplaats tusschen hoog geboomte, de stad is van ruime straten voorzien en men vindt hier en daar zeer goede gebouwen, meest alle gepleisterd en geel geverfd.
De vestingwerken dezer stad zijn meestendeels geslegt en tuinen in desselver plaats aangelegd. Buiten de stad heeft men ook eene fraaije wandelplaats tusschen hoog geboomte, de stad is van ruime straten voorzien en men vindt hier en daar zeer goede gebouwen, meest alle gepleisterd en geel geverfd.
Foto Charles Hutchins, CC-BY 2.0 licentie.
Wij bezagen de kerk die waarlijk zeer fraaij is, zowel wegens desselfs ruimte
als fraaije schilderijen. De predikstoel vooral is opmerkingswaardig,
verbeeldende den gedaante van eene rots
rondsom met geboomte voorzien en waarin eene trap, die naar boven geleijd, als
uit de rots schijnt uitgehouwen. Alles is uit verschillende stukken zwaar
eikenhout netjes samengevoegd. Beneden de predikstoel ziet men de bekering
van Saulus, daar hij met zijn paard op den grond stort, en een onweder boven
zijn hoofd losberst- mede in hout zeer fraaij afgebeeld. Het paard vooral verdient
de grootste bewondering. Wij woonden
hier in deze kerk eene begrafenis van een Roomsch katholijke bij; dit was een
vreemd verschijnsel om de verscheide plechtigheden welke er bij plaats hadden. Het is hier de gewoonte, wanneer er iemand is
gestorven, een groot linnen kleed waarop allerhande zwarte figuren en beelden
geschildert zijn, als onder anderen de gedaante des doods met zijn vernielende
zeissen, voor de deur des overledenen ten toon te hangen gedurende den tijd
dat het lijk daar aan huis zich bevindt. Een opschrift herinnert den
voorbijganger om voor de ziel van de overledenen te bidden. Wij begaven ons
ook derwaards om de begrafenistrein te zien passeren, doch het duurde mij veel
te lang en ik ging intusschen den kerk bezien, dewijl wij onze tijd nodig
hadden. Wij hielden hier op den ...
1 David George Wijndels (Groningen 1796-Heerenveen 1850), zoon van Jan Hendrik Wijndels, geneesheer en later vrederechter te Heerenveen. D.G. Wijndels werd later belastinginspecteur te Heerenveen. Hij trouwde
in 1823 met Johanna Geertruida de Swart.
2 J. Borger: zie de blog van 21 juli.
3 Jan Johannes de Blécourt (Coevorden 1793-Wildervank 1763), notaris te Wildervank. Hij was de zoon van een magazijnmeester der artillerie uit Coevorden. Jan de Blécourt werd in 1825 de zwager van George Hendrik van Boelens (* Leeuwarden 1794), die in 1813 als garde d'honneur bij het leger van Napoleon werd ingelijfd. Diens oudere broer Boelardus Augustinus (* Leeuwarden 1791) bevindt zich ook in de compagnie Vrijwillige Jagers no. 16.
4 Waarschijnlijk het tegenwoordige Dobbelhuizen, gelegen aan de rand van het centrum langs de zuidelijke vertakking van de Dijle.
5 modern Frans: au premier abord of de prime abord: op het eerste gezicht.
6 séjour: verblijf.
3 Jan Johannes de Blécourt (Coevorden 1793-Wildervank 1763), notaris te Wildervank. Hij was de zoon van een magazijnmeester der artillerie uit Coevorden. Jan de Blécourt werd in 1825 de zwager van George Hendrik van Boelens (* Leeuwarden 1794), die in 1813 als garde d'honneur bij het leger van Napoleon werd ingelijfd. Diens oudere broer Boelardus Augustinus (* Leeuwarden 1791) bevindt zich ook in de compagnie Vrijwillige Jagers no. 16.
4 Waarschijnlijk het tegenwoordige Dobbelhuizen, gelegen aan de rand van het centrum langs de zuidelijke vertakking van de Dijle.
5 modern Frans: au premier abord of de prime abord: op het eerste gezicht.
6 séjour: verblijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten