woensdag 16 september 2015

16 september, begrafenis

Zaturdag 16. [September] Heden was het eene treurige dag voor ons allen, daar dese dag bestemd was, om het stoffelijk overblijfsel van den heer Schmids ter aarde te bestellen.
Rouwadvertentie voor Pieter Schmitz in de Leeuwarder Courant van 27 en 29 sept. 1815. Bron: Delpher

Des namiddags te 2 uren zou dese treurige plechtigheid met militaire honneurs plaats hebben en de gansche compagnie, benevens de officieren, de heer Colonel en andere aldaar liggende officieren van de pontonniers zouden het lijk tot aan het graf vergezellen. Het lijk wierd vooraf gegaan door de fourier Van Schelle, de majoor van de halvemaanblazers, door 5 halvemaanblazers gevolgd, alle benevens de officieren en manschappen met zwart krippen floers aan den arm. Vervolgens twee tamboers, wiens trommen, alsmede de halve manen met zwart waren overdekt, en dus een treurig dof geluid gaven. Hierop volgde een peloton van twaalf man met de geweeren overdekt onder den linker arm, gecommandeerd door den eersten Sergeant. Bij dit peloton had ik mede de eer te assisteren. De overige Jagers volgen met hun jagdgeweer. Het lijk werd gedragen door door 8 Jagers. Aan weerskanten der kist was de sabel en schede van den overledenen geplaatst. Bij het uitdragen van het lijk en toen het op de baar gezet wierd, wierd er een generaal salvo gegeven. Vervolgens avanceerde de trein langzaam en statig. Een treurig muzijk, bestaande uit halvemanen, afgewisseld door het doffe geluid der trom liet zich van tijd tot tijd horen. Bij het kerkhof gekomen, wierd het lijk rondom de kerk gedrage[n], en vervolgens bij den reeds daartoe gegraven kuil op een afgelegen ongewijde plek gronds, nedergezet.

Jenlain, kerkhof. Foto Martha Kist, licentie CC BY-SA 3.0.

Zodra de kist van de bare geligt was, geschiede er weder ene generale décharge met het klein geweer, daarop formeerde zich de trein in een halve kring en de heer Van der Aa, als daartoe ver­zogt, reciteerde een treffende en aandoenlijke lijkrede in dichtmaat bij het graf van den over­le­de­nen. Overal heerscht een plechtige stilte, en stille tranen door snikken afgebroken geven genoeg­zaam te kennen, hoezeer een ieder der aanwesende, de enen meer de andere minder, het tref­fend verlies gevoelt. De Collenel zelve, benevens de overige officieren, zelfs enige der bijzijnde Fransche boeren, waren getroffen. Inzondert verdient het gedrag van twee Fransche vrouwen, welke de overledene zo getrouw en menschlievend in zijne ziekte hadden opgepast en niet tegenstaande de besmetting bij hem hadden gewaakt, met lof hier gemeld te worden. Zij zijn hiervoor ook goed beloond.
De zonderlinge manier van lijken te bekleden in een wit linnen zak, zodat men niets van de gedaan­te, nog het hoofd konde beschouwen en het geen tot aan de voeten gesloten was, liep ons in het oog. Doch dese gewoonte wierd thans op order van den capitein niet gevolgd maar zo als bij ons de gewoonte was.

Na het verrichten deser treurige plegtigheid en om het leed een weinig te verzetten, begaven wij ons naar het coffijhuis of Sociëteit. Des avonds had er een ijslijk zwaar onweder plaats, het had desen dag reeds ijslijk heet geweest. Heden avond dronken wij met elkander op zijn Hollandsch een lekker kop of liever glaasje thee, want aan dit gereij ontbrak het hier. Onze cantinière had zich op onze gedurige vraag hier van voorzien. Morgen was ik voornemens naar Valanciennes te rijden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten