vrijdag 25 september 2015

25 september, we gaan morgen naar huis!

Maandag 25. [September] ’s Morgens was ik wederom present op het appel. Heden namiddag gebeurde er iets dat niemand verwagt had. Des nademiddags op ’ t appel zijnde en naar buiten marcherende, naar een stuk lands vlak voor ’t casteel van de maire, liet de capitein de kring formeeren en commu­ni­ceerde aan alle de manschappen dat zijn Edele1 heden morgen met de post de orders had ont­van­gen dat wij morgen zouden marcheren. Iedereen dagt dat het nu verder Frankrijk in ging, doch hij liet er kort op volgen dat de marsch naar Holland ging en hij ons dieshalven excuseerde van de exer­ci­tie, ten einde ons tot het vertrek gereed te maken.
Voor ik dus van Lallaing voor altoos afscheid neme, wil ik nog een korte beschrijving geven van de situatie van dit dorp. Het zelve is geen onaardig dorp, rondsom van boschen en bouwlanden omgeven. Den weg naar Douaij, aan weerskanten met hemelhoge populieren beplant, is schilder­agtig fraaij en levert eene aangename wandeling op. Het dorp zelve prijkt niet met uitnemende gebouwen. Het casteel waar in oude tijden de graven van Lalaing resideerden en thans aan den Grave van Arenberg toebehorende, is zeer oud en alleen daarom eerbiedwaardig, anders is er van binnen niets merkwaardigs te zien en de meeste vertrekken zijn in eene moderne smaak. Dese Graaf passeert er jaarlijks enige weken om het vermaak der jagt te genieten. Wentholt en Van Breugel waren hier gelogeerd. Den druiven van de Graaf waren zeer lekker, ik heb er mij meermalen op vergast.

Van het kasteel van de graaf van Arenberg rest alleen nog een poortgebouw.












Het casteel van de maire, de pastorie en dat van eene gepensioneerd generaal, alwaar de Capitein logeerde, verdienen mede eene uitzondering. Voor het overige was het een arm dorp, dat [leefde]van de vlaschteelt, enige goede boeren uitgezondert. De Schelde stroomt niet ver van dit dorp in onderscheide kronkelingen voort, het geen er nog al enige levendigheid, door de scheep­vaart aan toebrengt. Zie daar alles wat ik er van weet te zeggen.
Na onze plunjes gepakt te hebben, bragten wij den avond gezamenlijk vrolijk door bij onze cantinière en spoelden alle onze zorgen met een goed glas wijn op de heugelijke en gelukkige terug­komst naar het vaderland af. Tinco en Everts2 zouden des avonds vertrekken om de quartieren te Sint Saulve in gereedheid te maken.


1 bedoeld wordt de kapitein.
2 Dirk Arend Evertsz (Joure 1792-Joure 1831), han­dels­bediende (1812-1815) en koopman (1818-1831), zoon van Arend Everts Evertsz, maire van Joure en Geertje Durks Bakker. Evertsz was in 1813 garde d'honneur onder Napoleon geweest. Hij trouwde Joure 1818 Geertje Gerbens Smynga.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten