zondag 6 september 2015

6 september, uitbetaling van ons soldij

6. [September] Woensdag. Heden gaan wij weder jagen, doch doen wegens het regenagtig weder niets op. Wij eten hedenmiddag voort eerst Hollandsche haring, die wij bij onse cantinière hebben gekogt en die zeer goed is. Des middags was alles druk bezig met poetsen van zijn geweer en het wassen van ons lederwerk en te 5 uur weder het gewoon appel. Na het zelve doen Tinco, Stern en ik eene wan­deling, en ontmoet des avonds in ons nieuwe sociëteit mijn oude vriend de capitein Wagevier1, die op een naburg dorp gecantonneerd ligt, namelijk op het dorp Curgies, een uur van het onze gele­gen. Ik had hem in 9 jaren niet gezien. Wij verhandelden vele oude zaken en maken afspraak om hem des anderen daags een tegenbezoek te geven.
Hedenavond na het appel ontvingen wij ieder ons eerste tractement. Het mijne als corporaal bestond in 25 franks, hetgeen enigen (en ook mij) zeer wel te stade kwam, dewijl wij veel op het Hollands geld moesten verliezen, te meer daar ik mij niet in tijdt van Franschen munt had voorzien.





1 Carel Jacob Wagevier (Utrecht 1783 – Kampen 1826). Auteur van  Aanteekeningen gehouden gedurende mijnen marsch naar, gevangenschap in, en terugreize uit Rusland in de jaren 1812,1813 en 1814. ([Te] Amsterdam, J[ohannes] van der Hey, 1820).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten