maandag 31 augustus 2015

31 augustus, niets bijzonders



Den 31 [Augustus]. Er valt niets bijzonders op den wagt voor. Ik word hedenmorgen te 11 uur afgelost en geef Tinco, die met de fourier Van Schelle logeert, een bezoek en bezorg enen brief aan mijn vriend De Jong en amuseren ons het overige van desen dag bij onse cantiniere1.


De watermolen van Jenlain op een oude ansichtkaart. Uit: Léo Jouniaux, Histoire de Jenlain (1987).


1 een term, sinds 1793 in gebruik voor vrouwen die het eten voor de soldaten tijdens veldtochten verzorgden;  http://en.wikipedia.org/wiki/Vivandière

zondag 30 augustus 2015

30 augustus, tijd voor de post

Woensd[ag] 30. Aug. Heden viel er niets bijzonders voor, als dat ik op het aangenaamst verrascht wierd door het ontvangen van een brief van mijne dierbare ouders die mij zeer verblijd. Ik krijg dies door tevens berigt van mijn broeder Frisius zijn welstand, die zich thans dicht bij Parijs bevindt. Ieder de wacht aan de chaussée1hebbende, kort ik mij den tijd met brieven naar huis te schrijven en des andere daags te verzenden.

Portret van een man met brief, ca. 1860.



1chaussée: straatweg, de doorgaande weg door het dorp.

zaterdag 29 augustus 2015

29 augustus, onze omgeving



Den 29 [Augustus]. Heden viel er niets van belang voor. Des morgens te 5 uren het gewoon appel, en daarna exercitie tot 9 uren. Ons tegenwoordig quartier is zeer aangenaam gelegen, op het einde van het dorp, geheel in eene valleij, rondom van hoog bouwland omgeven. Eene beek van helder vischwater
van het bevogtig gedeelte gestadig afvloeijende, zich in deselve verzameldende, omgeeft aan de zuidkant het huis. De molen wort door het zelve gedreeven en verwekt den ganschen dag een niet onaangenaam gemurmel. Het water wort hier opgekeerd door een vrij sterken muur, aan welks ande­­re zijde het rad dat de molen in beweging brengt is geplaatst, en valt dan weder wel 30 voeten benedenwaarts en verliest zich wijd en zijd in allerhande kleinere beekjes die ginds en herwaards in allerhande leidingen over de wegen stromen.

De environs zijn hier zeer fraaij en wel zo aangenaam als te Sint Saulve. Eenige boschrijke streken, in de nabijheid van onse logement, leveren ons een schoon tafereel. Ter zijde van ons ziet men de aangenaam gelegene dorpjes Petit et Grand Warni1, een half uur van ons gelegen. Om kort te gaan, alles is hier schilderagtig schoon. Wij gingen daarom spoedig de omstreken bezoeken en ons met eene wandeling amuseren.





Duiventil in Wargnies-le-Petit.
Foto Martha Kist, licentie CC-BY-SA 3.0.






1 Wargnies-le-Grand en Wargnies-le-Petit.

vrijdag 28 augustus 2015

28 augustus, van Saint Saulve naar Jenlain.

28. aug. Wij vertrokken heden morgens te 8 uren van het aangename Sint Saulve naar Jenlain, onzeker welk een lot ons daar geschapen stond. Men zeide ons evenwel dat wij er goede quartieren zouden vinden. De tijd moet dit leren. Met genoegen herdagten wij alle aan de korte, dog aange­name dagen welke wij alhier bij de goede inwoners van St. Saulve hadden gesleten, wier goede behandeling waarlijk alle roem verdient. Met aandoening nam ik afscheid van de brave famillie  Delralé, die ons op het sterkst nodigden om (zo dikwijls wij last hadden) hun te komen opzoeken, hetgeen wij beloofden.
Wij trokken door het dorp Marli1, het geen door de Fransche zelve was verbrand, omdat het heel nabij Valanciennes lag en de vijand er zich dus in zou hebben kunnen nestelen. Gehele huizen waren hier verwoest, van andere stonden alleen de muren. Het geheel leeverde een akelig schouwspel van den verwoestenden oorlog op. De arme inwoners vonden hier geene huisvesting als in hunne kelders, het enige wat hun nog was overgebleven. Hier en daar was men bezig de huizen weder op te bouwen.

28 dito. Haec facies Trojae dum caperetur erat2, overal en in meest alle de muren zag men de sporen van kanon- en musquetkogels. Dit toneel was niet geschikt ons tot vrolijkheid te stemmen. Ik was blijde toen wij dit ongelukkig dorp achter onse rug hadden. Onze marsch was spoedig afgelegd en wij arriverden ongeveer te 10 ½ uur te Jenlain, het welk ons op het eerste abord3niet zeer aange­naam voorkwam. Doch het zalig herdenken aan het aangename St. Saulve, waar wij het zo wel gehad hadden, bragt veel toe, om ons in gene aangename luim te brengen. Een ijder vreesde hier zulke goede quartieren niet te zullen vinden als te Sint Saulve!


Tekening van Château de Jenlain in 1848. Tegenwoordig is het een hotel onder de naam Château d’en Haut.












Wij hielden halte voor of in de nabijheid van het casteel, toebehorende aan Monseigneur le Comte de L’Espaing4, die thans in Parijs en den post van maire in deese gemeente bekleede, dus een groot personage. Hier wierden ons twee aan twee inquartieringsbilletten door den adjunct-maire uitge­deeld, die zeer humbel5, met zijn hoedje in den hand den capitein naliep en ons, volgens zijn zeggen­de, beste logementen had gegegeven. Nauta en ik kregen een billet bij een zekeren Dupont, een rijken fermier of boer. Dit bolde6 ons recht en wij spoededen ons dadelijk naar ons quartier.
Doch daar komende, vonden wij dit ons aangewezen logement reeds bezet door een lieutenant van de trein7 die heel veel zwarigheid scheen te maken om met ons, die hij waarschijnlijk voor gemenen soldaten aanzag, dit logement te delen. Wij bragten hem spoedig uit zijn dwaling en declareerden ons op enen vrij verstaanbare wijze dat wij dit logement niet dagten te verlaten, dewijl het ons hier zeer goed voorkwam. Waarop onze mijnheer zich gelijk driftig maakte en in hevige toorn ont­brandende, ijlings de kamer uitstoof, zeggende dat hij wel zoude bewerken dat de maire ons andere billetten gaf. Wij lieten hem gaan, en gingen intusschen ons ontdoen van onze randsel, geweer, en verdere stukken en maakten intusschen kennis met onze hospita, dat een zeer goed mensch scheen.
Een half uur daarna kwam onze Lieutenant terug en was zo gelukkig geweest van billetten voor ons mee te brengen bij enen anderen boer van denzelfden naam, en, zo als mij de vrouw des huises  zeide, den broeder van desen, zijnde een korenmulder. Wat zouden wij doen? Wij verlangden naar een rustig plekje waar wij ons hoofd konden neerleggen. Na onse hospita vaarwel en onsen lieute­nant naar alle duivels gewenscht te hebben, zetteden wij cours naar ons nieuwe hospes, monsieur Du Pont, die geheel aan het beneden inde van het dorp woonde.
Hier komende, vonden wij nog twee onzer cameraden, Rompel8 en Stern9, daar gebilletteerd. Vreemd keken wij op elkander hier te ontmoeten, dewijl wij gehoopt hadden, dit logement voor ons alleen te zullen occuperen. Dit was dus eene teleurstelling aan weerskanten. Onze hospes en hospita en  overige famille, bestaande in 3 dogters, waarvan er twee niet onaardig uitzagen, en een knegt, voor­kwa­men ons niet met de anders aan Franschen eigene beleefheid en gastvrijheid: het tegendeel had hier plaats. De man sprak niets, doch deszelfs huisvrouw in zonderheid was bij excellentie beestach­tig brutaal en onbeleefd. Onze cameraden verhaalden ons spoedig hoe het hier geschapen stond en gaven ons eene beschrijving van alle de leden des huis­ge­zins. Ons besluit was spoedig genomen: wij speelden wakker op onse poot, gaven madam in vrij verstaanbare woorden te kennen, hoe wij wensch­ten behandeld te worden, of dat wij ons zelven wel het nodige zouden verschaffen met be­hulp van den kling, indien zij ons als gemenen militairen wil­den tracteren, waarvoor zij ons scheen aan te zien. Het gevolg van dese anderzints ruwe handel­wij­se bewees dat wij te regt gehandelt had­den, want denzelfden avond was de luim werkelijk ver­an­derd en wij kregen het van tijd tot tijd beter.


1 Marly ten zuidwesten van Valenciennes.
2 Ovidius Tristia I, 3, 26. met cum ipv dum: zo zag Troje eruit nadat het veroverd was.
op het eerste abord: op het eerste oog, aanvankelijk.
4 Graaf Charles-François-Julien d'Espiennes, Ridder in de Orde van St Jean de Jérusalem, gemeenteraadslid en later burgemeester van Jenlain. Hij bleef ongehuwd; Léo Jouniaux, Histoire de Jenlain (1987).
5 humble (Fr.): nederig, onderdanig.
bollen: (veroud.) aanstaan, bevallen.
7 trein: (mil., veroud.) legertros.
8 Nicolaas Rompel (Leeuwarden 1793-Leeuwarden 1852) welgesteld koopman.
9 Volgens Bavius een I. Stern, mogelijk Imilius Frederik Stern (*Groningen, 1797), zoon van het zeer vermogende Leeuwarder echtpaar Lodewijk Stern en Sara Frederica van Poppenhuizen. Imilius Stern woont na 1832 in Ibbenbüren (Duitsland). Volgens het Overzicht Namenlijst Beloningspenning Compagnie Vrijwillige Friesche Jagers 1815 heette hij J.J. Stern, afkomstig uit Leeuwarden.

donderdag 27 augustus 2015

27 augustus, afscheid van St. Saulve

27. Augustus. Heden was er een boere-kermis in een naburig dorp, Anzin1 geheeten. Ik wandelde er heen in gezelschap van de lieutenant Lutjes, Tinco, Boelens en Nauta. Wij dagten ons voor dien avond te amuseren, doch wierden door drie gendarmes, die de patrouille deden, op eene vriendelijke wijze versogt, om er ons niet op te houden, dewijl zij orders hadden om gene militairen zonder schrif­te­lijke permissie van den colonel toe te laten. Wij konden dezelve niet vertonen en moesten dus wederom aftrekken, zonder iets van deze kermisvermakelijkheden te hebben gezien, die hier om de nabijheid van Valanciennes zeer vrolijk waren.
Wij wandelden weder naar ons dorp en dagten ons daar onder elkander op de Sociëteit te diver­te­ren. Dog aan de wagt komende, bragt men ons de onaangename tijding dat wij morgen weder zou­den afmarcheren naar een naburig dorp, 3 uren van hier gelegen en Jenlain2 geheeten. Wij dronken nog eens voor het laatst de schrik en droefheid over ons vertrek van het hart met een goede flesch wijn en gingen vroegtijdig naar huis om onze randsels te pakken.



Het afscheid van de soldaat door Charles van Beveren, 1828. 
Rijksmuseum Amsterdam, Publiek domein





Onze vriend Van Schelle tracteerde ons en onze vriendelijke hospes en hospita, benevens de lieve meisjes op een glas wijn. Alle waren zeer getroffen over ons onverwagt vertrek. De oude mama stonden de tranen in de ogen en de juffrouw, alwaar wij sociëteit hielden, was niet minder getroffen, doch voornamelijk over het verlies van hare clandisie. Want hier wierd dagelijks een aardig stuivertje verteerd en men konde hier alle de noodwendig­he­den des levens verkrijgen. En die op een lekkere mond gezet was, konde ook hier zijn last voldoen aan taarten van allerleij soort en gebak en andere lekkernijen van allerleij aard.


1 gelegen op de linkeroever van de Schelde.
2 ten zuidoosten van Saint-Saulve.

woensdag 26 augustus 2015

26 augustus, 's avonds inspectie


26 Augustus. Niets bijzonders gebeurd. Van Schelle ging hede[n] bij zijn broeder de majoor te Valanciennes dineren1.
’s Avonds was er inspectie te half 5 uren in grote tenue.











Valenciennes in de avondschemering. 
Foto Martha Kist, CC BY-SA 3.0.



1 Jan David van Schelle (Leiden 1782-1825), militair. Op 5 nov. 1814 was hij benoemd tot majoor-ingenieur en als adjudant toegevoegd aan de nieuwe gouverneur-generaal van Indië, G.A.G.Ph. van der Capellen. Door de terugkeer van Napoleon werden de voor Indië aangewezen troepen als Indische brigade ingedeeld bij het korps van prins Frederik in Halle. Van Schelle nam dus mee aan de gevechten in de Zuidelijke Nederlanden. Op 29 okt. 1815 zeilden Van der Schelle met de gouverneur-generaal en de troepen alsnog naar Indië uit. Hij maakte daar carrière en werd gouverneur van Makasser; NNBW V 677-678.

dinsdag 25 augustus 2015

25 augustus, roes uitslapen

25. Augustus. Wij waren heden alle vrij van het morgen-appel en ijder had tijd om den roes van gisteren uit te slapen en des middags te 12 uren waren wij mede van het appel geëxcuseerd.
Te Valanciennes vierde men heden het feest van Sint Louis1. Tinco en ik hebben heden avond weder de wagt op de voorposten, voor de derde maal.


Koning Lodewijk IX door El Greco (ca. 1585-1590), Wikimedia Commons, Publiek domein


1 Het feest van Sint Lodewijk is op 25 aug. Lodewijk IX de Heilige, koning van Frankrijk,  stierf op 25 aug. 1270 tijdens de Tweede kruistocht in de buurt van Tunis. In 1297 door paus Bonifatius VIII heilig verklaard.

maandag 24 augustus 2015

24 augustus, verjaardag van onze koning




Deze toast is bewaard gebleven in het Familiearchief
De Carpentier-Van Hylckama
(Tresoar toegang 332-05 inv.nr. 53).
24. Augustus. Heden vierden wij een luisterijk feest ter gelegenheid van des konings verjaardag  Des morgens wapperden den Oranje en Hollandsche vlaggen, aan hoge staken vastgemaakt, voor de deur van onze Sociëteit alwaar dien dag een dine[r] zoude plaats hebben, waarop de meeste van onze compag­nie getekend hadden en het geen ieder groot veertien franks moest kosten. Onze colonel Van Hulstein, de capitein Sloet, lieutenant Prins, den doctor van het Bataillon en onze capitein en lieu­te­nants waren hier bij geïnviteerd. Onze colonel konde echter niet van de partij jouisseren1, dewijl hij bij den generael was gevraagd. De tent achter huis was thans met veel smaak met groenen feston en guirlanders versierd en met papieren lampions van allerhande couleuren rondsom verligt. Aan ijdere stijl van deze tent waren onze sabels kruisling over elkander gehangen, op de manier van trophëen, hetgeen een zeer aardige vertoning opleverde. Het orchest, het welk in het midden van dese tent op eene stellagie stond, was rondsom behangen met oranje écharpes2van de offi­cie­ren, waartusschen de beiden trommen, de halve maan en de quartiervlag van de compagnie op eene zeer smaakvolle manier waren geplaatst. De tafel, uit groot 40 couverts bestaande, was van alles rijkelijk voorzien en met heel veel smaak geordonneerd. De wijn was exellent en de vrolijkheid algemeen.
Van der Aa3 deed de honneurs en stelde onderscheide conditiën4 in, bij ieder van welke hij een zeer aardig versje reciteerde. Om kort te gaan, dit feest liep tot aller genoegen af en duurde tot laat in den morgen. Hoewel de meesten door den zoeten wijn waren bevangen, liep alles evenwel zonder heel veel onaangenaamheden af. Twee wierden op een kar naar huis gebragt.  
De wagt was mede van buiten met groen behangen en de Oranjenvlag wapperde boven uit een der venster, een toepasselijk versje door Toussain5 (een der Jagers) gemaakt, was voor de deur der wagt tusschen het groen in geplaatst. Aan de heren van de wagt wierd ook gelegenheid gegeven om zich aldaar vrolijk te maken.

1 genieten.
2 sjerpen.
3 zie over hem de blog van 13 juli.
4 Dikke van Dale: (veroud.) dronk, toast.
5 Sybrand Toussaint (Harlingen 1787- Amsterdam 1855), zoon van een Harlinger burgemeester, trouwde in 1824 als belastingcommies in Ommen, Stad, na 1839 ambtenaar te Amsterdam.

zondag 23 augustus 2015

23 augustus, een wandeling naar Onnaing



23. Augustus. Heden ging ik met Van Schelle eene wandeling doen naar Onnaing, een uur van hier geleegen. De weg derwaards is meest langs het ruime veld, niet boschrijk en dus niet zeer aangenaam. Het dorpje is niet veel bijzonders en heeft een vervallen aanzien.
Heden naar huis geschreven.





Dorpsgezicht van Onnaing met kerkje uit het schetsboek van Dirk Verrijk, Wikimedia Commons, licentie CC BY-SA 3.0