dinsdag 4 augustus 2015

4 augustus, van Braine-le-Comte naar Saint-Ghislain



4. dito. Des morgens verlieten wij dit Nazaret1 zonder enige de minste treurige gewaarwording te onvervinden. Integendeel was ieders hart tot vrolijkheid gestemd, daar wij nu spoedig het einde onser bestem­ming, de stad Mons2 hoopten te berei­ken, om aldaar van onze fatigues uit te rusten.
De weg van hier tot Mons is zeer aangenaam en boschrijk. Vooral wanneer men deeze stad tot op een uur distantie is genadert, worden de gezigten prachtiger en een aangenaam verschiet van rijzende heuvelen en dalen doen zich aan het oog van den wandelaar op. De weg loopt dan eens over hoogten, dan eens door vlakke boschrijke dalen en doet u onververwachts de stad, in de verte op een hoogte gelegen, aan het verraschte oog ontdekken.



De Grand Place in Mons. 
Foto door Jean-Pol Grandmont, licentie CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons.

Eindelijk bereikten wij deze lang gewen­schte plaats en marcheerden dezelve binnen, na eerst een wijle tijds voor ene herberg bij de barrière halt gehouden te hebben, ten einde den commanderenden generael kennis van ons arrivement te geven. Op de Grote Markt wierd halt gehouden en na hier ene tijd lang gestaan te hebben, ont­dekten wij spoedig dat ook deze stad, zo als wij allen gemeend hadden, geenzints de plaats onzer destinatie zoude zijn, maar dat wij dien dag verder moesten marcheren. De capitein gaf ons de op nieuw ontvangen order, om naar St. Ghislain3 te marcheren, te kennen, en verzogt ons, na verloop van een uur wederom marsch­waardig te zijn. Zie daar onze schone verwagtingen bedrogen! Wij hadden geen tijd iets van deze stad te zien die mij nogal fraaij voorkwam en begaven ons naar een nabij zijnd koffiehuis om het verdriet over deze teleurstelling met enige teugen Fransche brandwijn af te spoelen.
Hier ontmoeteden wij onder de Haagsche vrijwilliger Jagers te paard, de Heeren Lewe4 en Schep­per5, die alhier guarnisoen hielden, benevens een bataillon Landmilitie, waaronder zich vele Friesche Jongens bevonden.
Wij marscheerden deeze zelfden dag nog naar St. Ghislain, een klein stadje, alwaar wij vrij goede billetten ontvingen, doch waarvan ik wegens vermoeydheid zeer weinig heb kunnen zien. Ik sprak hier nog iemand uit Sneek, de zoon van Lammert Jelles6, die thans bombardier was en een uur van deze plaats gecantonneerd lag. Niets remarquableswas hier te zien, als alhier de weekmarkt, welke des anderen daags morgens plaats had en waar het wemelde van vrouwlieden die aldaar aller­ande waren te koop veilden. Van hier schreef ik eene brief naar huis, die ik nog dien zelfden morgen naar Mons liet opbrengen om aldaar op de post te geven.


1 Dikke van Dale: (fig.) onbeduidend, afgelegen plaatsje.
2 de laatste grote Belgische stad voor de Franse grens.
3 Saint-Ghislain, een plaats gelegen halverwege Mons en de Franse grens.
4 Jonkheer Unico Evert Lewe van Nijenstein (Groningen 1787-Groningen 1858). Groninger Archieven, Toegang 547, Familie Lewe (1300-1949) inv.nr. 320: Akte van eervol ontslag uit de dienst voor U.E. Lewe als vrijwilliger bij het korps Koninklijke Jagers te Paard, 1815.
5 Imilius Josinus de Schepper (Leeuwarden 1790-Leeuwarden 1818), lid Provinciale Staten van Friesland (1814-1818). W. Eekhoff, Friesland in 1815 p.55: Imilius Josinus de Schepper uit Hogebeintum werd vrijwilliger bij de cavalerie.
6 Deze persoon heb ik niet kunnen identificeren, wie helpt?
7 noemenswaardig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten