woensdag 12 augustus 2015

12 augustus, 'practical jokes'



12. Augustus gingen wij het Bataillon te Famars op een groot stuk bouwland de grote manoeuvres verrigten, De Kapitein Ploppert1 commandeert. Dese manoevres wierden vrij wel uitgevoerd.
Thans wort er eene Sociëteit opgericht, die evenwel vrij sobertjes is, zoals overigens het gansche dorp. Ons leven is hier waarlijk niet van het aangenaamste. Daarbij koomt nog, dat het dagelijks regenagtig weder is, zodat het wasschen van witte linnense broeken en slopkousen aan de orde van den dag is. De gedurige appels en exercities, het schoonhouden en poetsen van onze wapenen, laten ons weinig tijd en lust over, om de anderzints aangename omstreken te gaan bezigtigen.
Alle dag hebben wij met onze hospita onaangenaamheden over de middagkost die vrij slegt is geprepareerd. Evenwel wort dezelve door dreigementen van tijd tot tijd handelbaarder en vrien­delijker, want als men de schrik niet onder dat Fransche canaille2brengt, deugen zij geen duivel. Onze mijnheer de boer overloopt ons zelden en is den meesten tijd uit om naar het werkvolk te zien. Een luie jonge van 20 jaren, de oudste zoon, doet den ganschen dag hoegenaamd niets als omlo­pen. Een gedienstige knegt, die daarvoor rijkelijk met een borrel jenever door ons beloont wort, bezorgt ons het nodige hout, stroo, etc. en is de beste van het gansche huisgezin. Alle dag zijn wij met Madam in oproer, vooral ’s middags aan tafel openen zich de koddigste tonelen van de wereld.
Dan roept er een: ‘Madam, donnez nous du beurre’3, dan weder: ‘Madam, donnez moi d’autre, la beurre est trop fort4, en madam doet niets als heen en weer lopen. Dan is het weder, ‘Madam, donnez moi du lait et de l’eau.5’ Nauwelijks is Madam de deur uit, of er roept weder een ander: ‘Donnez des oeuf, nous n’en avons pas assez.6
Mais mon dieu’, is dan het antwoord, ‘nous n’en avons plus. Je ne peus pas forcer les poules qu’ils pondent.7’ En zo gaat dit alle dag … Vraagt men om koffij, chocola of iet anders, zo heeft Madam dadelijk haar antwoord gereed met te zeggen: ‘Messieurs, nous n’en avons pas, mais demain nous le ferons venir de Valanciennes8’ en dit antwoord krijgen wij telkens. Doch er koomt niets uit Valancien­nes tevoorschijn. Eén van onze cameraden blijft doorgaans thuis om de pot te koken, anders loopt de boel in de war. Dit valt meest al De Jong te beurt, dien wij dan gewoonlijk op het appel voor ziek doen passeren, hoewel hij des middags zijn portie tamelijk gretig mee na binnen zendt.
Door de menigte amuseren wij ons vrij goed onder elkander en komen ook zeer weinig het dorp frequenteren, tenminsten niet meer als wij daar nodig hebben. Het geene mijn chagrin het meest ver­­meerdert is, dat ik tot nu toe gene de minste tijding van mijne ouders heb ontvangen. Daar ik reeds gedurende onze reis vijf brieven geschreven heb, dit maakt mij zeer ongerust. Ik zag dus dagelijks met een reikhalsend verlangen naar een brief uit.

Auteur: Kenneth Allen, http://www.geograph.ie/photo/4136414, license CC BY-SA 2.0.

Zo sleten wij hier onze dagen, hetgeen ieder begon te vervelen. Ook wierden er verscheide van de compagnie onpasselijk door het gestadige natte weder en het lopen door de morsige wegen. De Jong wierd ook een dag ongesteld, doch was des avonds weder op de been. Onze amusementen te huis bestonden veelal met op de ezels te rijden. Nauta vooral was hier van een groot liefhebber, doch eens smeet hem de ezel er af en hij viel met zijn gat in de stront, ik meende het uit te gillen van lachen! Hij kwam er met ene natte derrière af. Ook gingen wij wel eens gezamenlijk, of in deputatie, de hoenders die boven opgesloten zaten, bezoeken en doorgaans wierden er enige slagtoffers uit­gehaald om des anderen daags ons tot eene kragtige zoep te verstrekken. Ook wierden de tuin­vruch­ten van Madam behoorlijk nagezien en de nodige provisie voor de keuken gehaald. Som­tijds ontvin­gen wij bezoeken van onze cameraden en gaven tegenbezoeken, doch zeer zeldzaam.

1 Wie weet meer over deze officier? Ik heb alleen deze vermelding van een Ploppert gevonden: in 1801 laat Joannes Ploppert, militair, afkomstig uit Fulta (Fulda?) een dochter dopen in de R.K. parochie van Brielle. Moeder is Machtelena Sas, afkomstig uit Den Haag.
2 canaille: 1 gepeupel; 2 (in 't bijz.) gemeen vrouwspersoon (bron: Dikke van Dale).
3 'Mevrouw, geef ons boter'.
4 'Mevrouw, geef me andere, de boter is te hard'.
5 'Mevrouw, geef me melk en water'.
6 'Breng eieren, we hebben te weinig'.
7 'Mijn God, we hebben niet meer eieren. Ik kan de kippen niet dwingen te leggen'.
8 'Mijne heren, we hebben het niet meer, maar morgen zullen we het uit Valenciennes laten komen'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten