13. [Sept.] Heden morgen te 6 uren marcheren wij met de
compagnie af naar het dorp Famars, om de exercitie met het bataillon bij te
wonen, het was heden weder ondraaglijk heet. Er wierden verscheide manoeuvres
verricht die alle vrij wel wierden uitgevoerd.
Bij het afmarscheren na geëindigde exercitie vielen er
enige onaangenaamheden tusschen den Capitein Spengler en den Lieutenant Van
der Boomkes voor, veroorzaakt door enige
insolentiën1, aan onze compagnie aangedaan door zijn volk, waarvan men hem als den
aanlegger verdagt hield, en waaromtrent wij ons bij den Capitein beklaagden.
Na enige verversching in den herberg van genoemd dorp
gebruikt te hebben, marscheerden wij weder huiswaards en arriveerden te 3 uren
weder te Jenlain.
Te 5 uren was er ongewapend appel en hier hield onze nieuwe
Capitein, een uitmuntende beste kerel, aan ons eene korte doch welmenende
aanspraak in den kring en recommandeert zich in onze vriendschap en zegt ons
dat hij buiten den dienst eene familiaire conversatie met ons verlangt en dat
voor een ieder daartoe de deur van zijn logement altoos geopend is, doch dat
hij in den dienst gene de minste conniventie2 kan nog mag gebruiken, maar ook
niet het minste zal verschonen. Wenscht en verwagt van ons, dat wij alleen door
ambitie gedreven als soldaat onzen plicht zullen doen, en zo
wij verlangen hem te bezoeken, dat wij zulks dan mogen
tonen door veel bij hem te komen.
1 insolentie: belediging.
2 conniventie: toegevendheid.
2 conniventie: toegevendheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten