Maandag 25. [September] ’s Morgens was ik wederom present op het appel. Heden
namiddag gebeurde er iets dat niemand verwagt had. Des nademiddags op ’ t appel
zijnde en naar buiten marcherende, naar een stuk lands vlak voor ’t casteel van
de maire, liet de capitein de kring formeeren en communiceerde aan alle de
manschappen dat zijn Edele1 heden
morgen met de post de orders had ontvangen dat wij morgen zouden marcheren. Iedereen
dagt dat het nu verder Frankrijk in ging, doch hij liet er kort op volgen dat
de marsch naar Holland ging en hij ons dieshalven excuseerde van de exercitie,
ten einde ons tot het vertrek gereed te maken.
Voor ik
dus van Lallaing voor altoos afscheid neme, wil ik nog een korte beschrijving
geven van de situatie van dit dorp. Het zelve is geen onaardig dorp, rondsom
van boschen en bouwlanden omgeven. Den weg naar Douaij, aan weerskanten met
hemelhoge populieren beplant, is schilderagtig fraaij en levert eene aangename
wandeling op. Het dorp zelve prijkt niet met uitnemende gebouwen. Het casteel
waar in oude tijden de graven van Lalaing resideerden en thans aan den Grave
van Arenberg toebehorende, is zeer oud en alleen daarom eerbiedwaardig, anders
is er van binnen niets merkwaardigs te zien en de meeste vertrekken zijn in eene
moderne smaak. Dese Graaf passeert er jaarlijks enige weken om het vermaak
der jagt te genieten. Wentholt en Van Breugel waren hier gelogeerd. Den druiven van de Graaf waren zeer
lekker, ik heb er mij meermalen op vergast.
Van het kasteel van de graaf van Arenberg rest alleen nog een poortgebouw.
Het casteel van de maire, de pastorie en dat van eene
gepensioneerd generaal, alwaar de Capitein logeerde, verdienen mede eene
uitzondering. Voor het overige was het een arm dorp, dat [leefde]van de vlaschteelt, enige goede boeren uitgezondert. De Schelde stroomt niet ver van
dit dorp in onderscheide kronkelingen voort, het geen er nog al enige levendigheid, door
de scheepvaart aan toebrengt. Zie daar alles wat ik er van weet te zeggen.
Na onze
plunjes gepakt te hebben, bragten wij den avond gezamenlijk vrolijk door bij
onze cantinière en spoelden alle onze zorgen met een goed glas wijn op de
heugelijke en gelukkige terugkomst naar het vaderland af. Tinco en Everts2 zouden des avonds vertrekken om de quartieren te Sint Saulve in gereedheid te
maken.
1 bedoeld wordt de kapitein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten