Zondag 17. [September] Reeds lang had ik plan gemaakt om Valanciennes te
gaan bezien. Desen dag was hier toe bestemd en te 7 uren was de reijs bepaald
in gezelschap van Van der Aa en de beide Poppessen, Dog, mij gereedmakende en
mijn gezelschap gaande afhalen, kwam te half 7 uren de onverwagte orde[r] van de
Capitein om zich gereed te maken, ten einde met een half uur marschvaardig te
zijn, om naar de omstreeken van Douaij - het dorp waar, onbekend - te marcheren.
Naderhand, hoorde ik dat het Lallaing was.
Dit was wat anders te zeggen dan een pleijsier reijsje te
doen. Net en proper uitgedoscht, maakte
ik maar spoedig in mijn quartier te zijn, kondigde dit aangenamen nieuws mijne
camaraden aan, die nog niets wisten, en toen was het repje scheerje om maer de
randsels gepakt te krijgen. Velen hadden nog goed in de was en dit moest er zo
maar nat in. Ik nam een hartroerend afscheijd van onsen vriendelijke
hospes, die nimmer nog een vriendelijk woord gesproken had, gaf een handdruk
aan onze hospita en hare dogters, dien alle mogelijk zeer verblijd zullen geweest zijn, dat zij
ons afscheepten, en wij spoed[d]en ons naar de plaats van ’t appel. En te half 9
uren verlieten wij het aangename Jenlain en marcheerden dezen dag wel 6 uren
ver met de randsel op den rug, in t begin met geforceerde marsch, dewijl wij
veel te laat waren op marsch gegaan, en het bataillon ons reeds 1 ½ uur
vooruit was, dewijl wij het verste van alle de compagniën verwijdert lagen van
de plaats van het generale rassemblement2.
Wij vonden het bataillon evenwel kort bij het dorp Fontanel1 en
marcheren van daar met het zelve naar Aniche3 alwaar
onze compagnie nagtkwartier kreeg. Vele hadden het desen dag zwaar te
verantwoorden wegens de gelijke warmte en het dragen van den randsel. Ik was
mede zeer vermoeyd en blijde een goed quartier te vinden bij Mr Pierre Aadré en desselfs gemalinne, zijnde van beroep bakker. Ik trof hier eer goede en hupsche4menschen die mij van alles ruim voorzagen en ik had het geluk van met veel
graagte mijn souppé5, dat in een lekker salaadje en vlees bestond, te nuttigen.
De vrouw was een dikke madam, die bij gebrek van een been hiertoe een stoel
gebruikte op welkers mat zij met den stomp leunde, en welke alzo de plaats van
het verloren been vervulde, en hiermede konde zij zich zeer gezwind van eene
plaats naar de andere begeven.
Zij bezat mede het talent van alle vrouwen van
onophoudelijke te babbelen en mij telkens naar allerhande zaken te vragen, die
hare nieuwschierigheid prikkelden. Hare dochter, die reeds de bruid6 was en
met haar bruidegom ons gezelschap kwamen vermeerderen, was een zeer schoon
meisje en zag er allerliefst uit.
Na een kleine wandeling in het dorp gemaakt en mijn broeder en Van Schelle
een bezoek gegeven te hebben, ging ik naar huis en slapen. In dit dorp vond
men vele koolmijnen. De tijd liet mij niet toe mij in dese onderaardsche en
schrikverwekkende diepe holen te laten nederdalen, het geen door middel van
een vierkante bak begeleijd van twee mijnwerkers zo zwart als duivels gedaan
wort. Het dorpje is vrij groot en niet onaangenaam.
"Mines d'Aniche - Mineurs à l'abattage", anoniem. Wikimedia Commons, publiek domein.
1 Het gehucht La Fontenelle ten zuiden van Valenciennes. Hier lag ooit de gelijknamige abdij Fontenelle, in 1793 verwoest.
2 rassemblement: verzamelpunt.
2 rassemblement: verzamelpunt.
3 Aniche, ten westen van
Valenciennes halverwege de weg naar Douai gelegen.
4 hupsch: aardig, vriendelijk.
5 souper: late avondmaaltijd.
6 die reeds de bruid was: die al verloofd was.
7 Bij de mijnramp van Aniche in 1827 kwamen 9 mensen om het leven.
4 hupsch: aardig, vriendelijk.
5 souper: late avondmaaltijd.
6 die reeds de bruid was: die al verloofd was.
7 Bij de mijnramp van Aniche in 1827 kwamen 9 mensen om het leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten