Donderdag 7. dito Nauta, Rompel, Stern, en mijn
persoon doen heden een wandeling naar het dorp Sebourg, een 3 quart uur van
hier gelegen. Den weg derwaards is alleraangenaamst en men heeft telkens de
voortreffelijkste en schilderachtigstste gezigten. Het dorp op zich zelve is
klein en levert niets merkwaardigs op, als de fraaije bouworde van de kerk en
deszelfs toorn. Nabij het zelve legt een fraay casteel, toebehorende aan den marquis
De la Cosse, een schoonbroeder van den graaf De l’Espaing, maire van Jenlain. Wij
bezagen desselfs buitengoed en gingen ongevraagd alle de alléeën doorwandelen
tot zeer nabij desselfs huis, dat van een vrij moderne bouworde was, staande op enen enigzints verheven grond, rondsom van groen-terrassen voorzien en geheel
wit gepleisterd, zo als overal in geheel Frankryk de smaak is. De aanleg der
plaats is fraij en smaakvol. Hier zagen wij een fraaije brug, zeer kunstig
zonder stijlen over een brede vijver liggende, als mede een kleine waterval in het bosch, zeer
natuurlijk en met kunst gemaakt. De grote vijver gaf ook een schoon gezicht: de
aardige natuurlijke brug enkel van ruwe boomstakken gemaakt, de ijskelder, de
banken ad id. leverden voor ons wandelaren een niet onaangenaam tafereel van
natuur en kunst op.
De markies en markiezin Delacoste bouwden tussen 1802 en 1806 in Sebourg een neo-classicistisch kasteel, dat in 1859 verder werd uitgebreid. (Oude ansichtkaart uit 1911, uitgever: Delsart).
In dit dorp lagen twee compagniën landmilitie. De lieutenant
collonel Dolleman was op het casteel gelogeerd. Wij konden in het dorp zelve
niets krijgen om ons te vervrisschen, als een ellendige teug Fransche jenever
die niet drinkbaar is. Een redelijke herberg is er niet te vinden. Wij vinden
hier een affiche aangeplakt wegens een op handen zijnd feest te Valanciennes, La nativité de notre Dame, zijnde een
feest dat daar alle jaren wort gevierd en wel doorgaans een dag a 7 of 8 duurt.
Men noemt het ook Le kermis1.
In het weerom gaan passeren wij een groot bosch, meest uit
populieren bestaande, die men hier veel vindt en komen te half 1 uur in de
namiddag thuis. Na den eten gaan Nauta, Stern en ik het château2 van onzen maire le comte De l’Espaing bezien, dog
het zelve had niets bijzonders. De plaats was nog al met eenige smaak aangelegd,
uitgezondert eene grot van ruwe en een bijzonder zoort van zeer groote stenen,
vrij net en vast op elkanderen gevoegd, geheel van heestergewassen en wild hout
begroeijd, en een tempeltje op marmeren zuilen, het geen ook alreeds veel
geleden had, was er weinig te vinden,
dat enige opmerking meriteerden.
Lang was ik voornemens geweest dese plaats te bezien doch
telkens was er iets tusschen beide gekomen, dewijl de graaf meest in Parijs is
en heel zelden als in de herfst het casteel bezoekt, was het zelve in enen
vervallene toestand. De environs
alhier zijn fraaijer als die van Sint Saulve doch de inwoners op verre na zo
braaf en goed niet. alles is hier vrij duur.
Heden ontving ik een brief van Tieteke uit Utrecht, geschreven en van de 4
Augustus gedateerd, mij door de heer De Wijs, die te Bruaij3 gecantonneerd
ligt, toegezonden. Hoezeer reeds van ouden datum, was mij dezelve evenwel
hartelijk welkom.
1 Kermis is in het Frans 'la kermesse'; Maria-geboorte of
Onze-Lieve-Vrouw-geboorte, 8 september.
2 het tegenwoordige Château d'en Haut in Jenlain.
3 Bruay-sur-l’Escaut, een dorp aan de linkeroever van de Schelde, juist ten noorden van Valenciennes gelegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten