vrijdag 15. Sept. Heden morgen na het appel ging ik
met Haefkens en Biersma naar [Le] Quesnoy. Wij passeren het dorpje Orsinval,
zeer aangenaam en romanesq in een valleij gelegen, kort bij de straatweg, doen
vervolgens eene wandeling door de stad, die klein en zeer oud is. De
fortificatien zijn sterk en van hoge muren voorzien, de buitenwerken
uitgestrekt, de Grand Marché, Place Roijale, caffé Rue de Valanciennes, t Hotel
de Ville; de Ecuries, t’artilleriepark, veldsmederij buiten de stad, waren de
voornaamste bijzonderheden, welke hier onze aandagt tot zich trokken. Vele
schone vrouwen, uitgezondert eene die ook zeer fraay was, levert desen stad
niet op.
Le Quesnoy, Porte Fauroeulx met op de achtergrond de toren van het stadhuis. Foto Martha Kist, licentie CC BY-SA 3.0.
Thuis komende hoorden wij het treurig bericht dat onse
vriend Smit des morgens was overleden.
Dit trof mij en ieder om zo bijzonder sterk, ook was mijn
hart met een diep medelijden aangedaan, op het denkbeeld, hoe zeer dit verlies
zijne ouders zoude moeten treffen, wanneer zij dese treurige tijding moesten vernemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten