Donderdag 14. dito. Heden weder het gewoon
appel te 7 uur voor des Capiteins woning, aan de chausse, op het uiterste eind
van het dorp gelegen. Onder het gaan derwaards hoorde ik dat onze kamaraad Smit
een zeer slegte nagt hat gehat en dat men aan zijne opkomst twijfelde. Dewijl Otterlo,
die tot dusverre als compagnies doctor had gefungeerd en den patient dagelijks
bezogt, het niet voor zijne rekening durfde nemen, wierd de doctor
van het Bataillon gehaald, die de zieke zeer erg vond. Men vleijde
zich heden dat de crisis zoude komen dan helaas, het was een zeer kwaadaardige
zenuwkoorts waarvan de gevolgen alrede klaar waren vooruit te zien. Hij was alrede buiten kennis en zodanig
verzwakt dat hij als een kind moest worden behandelt. Evenwel zoals het doorgaans gaat, men vleijde zich nog zo lang er maar
leven was.
Zieke man krijgt te drinken, ets door P.M. Molijn (1829-1849).
Collectie Rijksmuseum Amsterdam, publiek domein.
Ik hield mij heden weder onledig met een brief naar huis te
schrijven en maakte plan om weder een toertje naar de vesting Quesnoij te doen,
het geen ik evenwel tot morgen uitstel omdat heden veel
heb te schrijven aan mijne vrienden Van Stierum, Herbel[l], Meurs1
etc., ook eene aan de postmeester te Mons over een brief welke aldaar moet
leggen, door mijn broeder F[riusius] aan mij geschreven.
1 waarschijnlijk mr. Wicher Meurs (Dronrijp 1772-Sneek 1831), evenals Bavius van Hylckama rechter te Sneek (1911-1819), van 1819-1831 president van de rechtbank te Sneek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten