Zondag 3 [September]. Niets bijzonders, des morgens het gewoon
appel te 7 uuren, en grande tenue.
Heden morgen op het appel wierd Braunius1 door den heer
Capitein en Lieutenant plechtig gefeliciteerd met zijne benoeming als
Lieutenant onder de Carabiniers. Niet wetende dat men een grap met hem
voorhad, was ik en meer andere er den dupe van en namen het voor ernst op. Doch
niet lang bleven wij in deze dwaling, dewijl wij spoedig ontdekten dat het een
opgestemd werk was van enigen onzer cameraden en dat de Capitein zelve mede
deelgenoot van het complot was (iets dat eigentlijk beneden het caracter van
denzelver was, en waarmede hij zich mijns inziens niet had behoren te meleren2).
Om kort te gaan, Braunius wierd dan met de meeste plechtigheid en ernst
gecomplimenteerd en gefeliciteerd met zijne benoeming, en de Capitein beloofde
hem zijn brevet dienzelvden avond te zullen ter hand stellen. De arme bloed3 was - zoals natuurlijk was - in de vaste mening dat zijne benoeming zeker was
en liet zich vrij wat voorstaan op dese zijne nieuwe charge4. Wij ontdeden hem
van geweer, randzel en patroontas en bragten hem onder het oog, dat het dragen
van deze wapen- en equipementstukken niet meer met zijne tegenwoordige rang
als Lieutenant strookten. En wij alle boden ons aan dezelve naar zijn huis te
dragen, waartegen hij evenwel protesteerde, zeggende, dat hij zich ondanks
zijne benoeming nog altoos als onzen cameraad beschoudt.
De wagt aan de chaussee5, hem in ons midden van verre ziende naderent,
deed den nieuw gebakken Lieutenant de gewone honneurs door het geweer aan te
trekken, hetgeen B[raunius] met de gewone groet der officieren beantwoorde
door zijne hand aan de chacos te brengen. Hiermede was dese grap nog niet
afgelopen: des avonds wierd aan Stern door den Capitein het brevet van 2de
Lieutenant onder de zware
carabiniers, ter hand gesteld. Het zelve was luidende, dat het Z.M. had behaagt op voordragt van den
Minister van oorlog, gunstig appointement te verleenen op desselfs request, en
hem te benoemen tot Lieutenant onder de zware carabiniers, liggende in
quarnisoen te Venekoten in Groenland. Het nommer van het besluit liep in de
millioenen.
Dadelijk wierd er door Stern een brief aan zijne ouders
gereed gemaakt om met den eersten veldpost te expedieëren6, waarin hij hun Ed[ele]
dit heugelijk nieuws bekend maakte, ernstig om de nodige contanten voor zijn
equipement solliciterende. Des avonds wierden allen zijne vorige krijgskamaraden
in de Sociëteit genodigd om een afscheidspartij te vieren en hier wierd den avond
met drinken en allerhande snakerijen7en grappen doorgebragt en onze gastheer
met alle pompe8 naar zijn quartier geconvoyeerd9.
Den volgenden dag ontwaakte B[raunius] uit zijnen droom en
wierd hem door zijn contubernaal10 heel onvoorzichtig onder het oog gebragt, dat
men hem had misleid en dat alles een grap ware geweest. Thans geleek hij meer
naar een woedend dier dan naar een redelijk mensch. Het was niet raadzaam
hem in dese ogenblikken te naderen. dewijl hij ieder, tot
zelfs de Capitein, dreigde overhoop te steken.
Dit hield zo enige dagen aan, tot eindelijk enige zijner
zogenaamde vrienden hem door raïsonnement11 weder tot zijne vorige bedaardheid
terugbragten en hij zich weder met allen verzoende.
Heden ontvingen wij een exemplaar van de Vriesche Courant uit Leeuwarden. die met veel graagte in de Sociëteit wierd gelesen. Ik dronk hedenmorgen bij Tinco en Van Schellen een lekkere borrel jenever op zwarte bessen.
Heden ontvingen wij een exemplaar van de Vriesche Courant uit Leeuwarden. die met veel graagte in de Sociëteit wierd gelesen. Ik dronk hedenmorgen bij Tinco en Van Schellen een lekkere borrel jenever op zwarte bessen.
Bavius zal de Leeuwarder Courant bedoeld hebben. De Vriesche Courant verscheen tot 1811.
Bron: www.delpher.nl
1 Arend Beuckens Braunius (Bolsward 1793-Zutphen 1831). Zoon van mr.
Paulus Marius Beuckens Braunius, advocaat voor het Hof van Friesland en notaris
te Bergum. Hij stierf als vrijwillig Huzaar, in garnizoen te Zutphen, aan een wondinfectie.
2 zich in iets mêleren: zich ermee bemoeien (Dikke van Dale).
3 bloed: arm, beklagenswaardig of sukkelachtig mens (Dikke van Dale).
4 charge: benoeming, opdracht.
5 chaussee: rijweg.
6 expediëren: verzenden (Dikke van Dale).
7 snakerij: spotachtige, ondeugende grap of streek (Dikke van Dale).
8 pompe: pracht en praal.
9 geconvoyeerd: begeleid.
10 contubernaal: medekostganger, kamergenoot (Dikke van Dale).
11 raisonnement: redenering, redelijke argumenten.
2 zich in iets mêleren: zich ermee bemoeien (Dikke van Dale).
3 bloed: arm, beklagenswaardig of sukkelachtig mens (Dikke van Dale).
4 charge: benoeming, opdracht.
5 chaussee: rijweg.
6 expediëren: verzenden (Dikke van Dale).
7 snakerij: spotachtige, ondeugende grap of streek (Dikke van Dale).
8 pompe: pracht en praal.
9 geconvoyeerd: begeleid.
10 contubernaal: medekostganger, kamergenoot (Dikke van Dale).
11 raisonnement: redenering, redelijke argumenten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten