dinsdag 14 juli 2015

14 juli, van Heerenveen naar Steenwijk

14 Julij. Dog arriveerden een weinig te laat, want de compagnie kwam ons reeds tegen, zo als wij Het Veen inreden. Wederom uitgeleid wordende door de Landstorm, met muziek.
Ik had nog juist de tijd mijn randsel op de bagage wagen te pakken die nog niet vertrokken was, en na afscheid van Mevrouw Scheltinga en Mevrouw van Nidek genomen te hebben, spoede ik mij voort, en haalde onze compagnie te [Oude]Schoot weder in, alwaar ik in de herberg mijn vriend Engelen1 benevens de juffrouwen Louise en Dietje Adema2 nog ontmoeteden, die bij Mevr. Biene­ma3 gelogeerd waren alsmede Meneer en Mevr. Vierssen die ons allen nog vaarwel en een gelukkige terug­komst in het vaderland kwamen toewenschen.
Nu marscheerden wij deze dag naar Steenwijk alwaar wij weder nagtkwartier zouden hebben. De weg was zeer zandig en het weer weder zeer broeijend. Mijn broeder was heden naar De Berkoop4 gereden en zoude te Meppel weder bij ons komen. Wij hadden deezen dag eene marsch van vijf uren af te leggen. De weg tot aan Wolvega is niet onaangenaam en zeer boschrijk. Op gemelde dorp gekomen zijnde hielden wij hier een groot uur halte, dewijl de capitein moeyte deed om wagens voor de compagnie te krijgen. Ik had dus den tijd om een bezoek bij de oude heer Attema5 af te leggen, die ons zeer vriendelijk recipieerde en bij wien ik met mijn vriend Ladenius6 een pijp bleef roken. De juffrouw Grietje Attema was hier thuis bij haar oude lui gelogeerd, dus had ik het genoegen deze ook nog te zien. Eindelijk wierd het tijd om wederom af te marcheren en daar er geene wagens meer te krijgen waaren en ieder ons reeds in de voorkans was geweest, zou het ons lot zijn geweest van naar Steenwijk te moeten loopen, had de heer Attema niet de vriendelijkheid gehat ons met behulp van zijn neef7 een wagen te bezorgen. Zij reeden met ons naar Steenwijk, kort bij welke plaats wij de compagnie, alle op wagens gezeten, weder inhaalden. De weg van Wolvega naar die stad is niet zeer opmerkens waardig en ijslijk zandig, alleen het gezigt van Steenwijkerwoud is van verren zeer fraaij.


Het gezicht op Steenwijkerwold dat Cornelis Pronk in 1732 zag, zal in 1815 nog grotendeels hetzelfde zijn geweest (Rijksmuseum, Amsterdam).

Wij ontmoeteden op de heide nog een dorpspredicant, die ons vriendelijk groete en zegen en voorspoed in den strijd toewenschte.
Te Steenwijk wierden wij weder door de Landstorm plechtig ingehaald en kregen hier goede billet­ten, hoewel ik naderhand hoorde dat de heer burgemeester van deese plaats, met naame Zomer8, zeer slegt omtrent ons corps geintentioneerd was geweest en voornemens was geweest ons zo wat in de agterbuirdten te billeteeren. Dog andere heeren bragten Zijn Edel  Hoogagtbare van dit voorne­men af. De reeden van deese handelswijse schijnt in deszelfs Napoleontische gevoelens te zoeken geweest te zijn.
Ik wierd met de corporaal Van Breugel9 gebilletteerd bij mijnheer Schuurmans10, een Medicinae Doc­tor, alwaar wij charmant wel gelogeerd waren en den tijd in het gezelschap van een allerliefste vrouw, en twee hele lievertjes van meisjes, zijnde de juffrouwen Oortwijn11 van Assen, zeer aange­naam sleten. ’s Namiddags deden wij met dit gezelschap eene wandeling langs de stadswallen die nogal fraaij zijn doch de stad is zeer oud en heeft niet bijzonders fraaijs. Ook heb ik zeer weinig van het binnenste gedeelte derzelve gezien.
Gaarne had ik hier rustdag gehouden om nog enige tijd van het aardig gezelschap van deze lieve meisjes te hebben kunnen profiteren, dog wij moesten weder verder. Na onze vriendelijke hospes en deszelfs beminnelijke vrouw voor hunne goed logement bedankt te hebben vertrokken wij op den [15de juli...]




1 DaniĆ«l Engelen (Nijmegen 1791-Heerenveen 1857), in 1814 ontvanger der directe belastingen te Heeg (Wymbritseradeel). In 1815 griffier van het vredegerecht te Rauwerd, 1816 secretaris van de grietenij Wymbritseradeel, 1827 grietenijsecretaris van Schoterland, 1835-1838 vrederechter in Heerenveen en kantonrechter aldaar (1838-1857). Lid van de Staten van Friesland voor de ridderschap, (1837-1841). Hij trouwde (1) 1815 met Diederica Anema (1792-1817), en (2) 1824 met Gerbrecht Roorda (1795-1892).
2 Diederica Adema (Sneek 1792-Nederbosch bij Nijmegen 1817) en Louise Egbertine Adema (Sneek 1791-Leeuwarden 1820), dochters van Barro Adema, grietenijsecretaris van Wymbritseradeel, en Anna Catharina Hora Siccama. Louise zou in 1819 trouwen met de bekende predikant en geleerde Guillaume Henri Marie Delprat (1791-1871).
3 Zij verbleven bij Epke Roos van Bienema en Sara Susanna Bergsma, de schoonouders van hun broer Lollius Adema (1790-1864), die in 1812 met Tettje Bienema (1792-1826) was getrouwd.
4 bedoeld wordt Oldeberkoop. Tinco woonde daar en was Substituut-schout van Oldeberkoop, 1814-1825 controleur der belastingen te Oldeberkoop.
5 Eile Attema, (De Knijpe 1760-Dokkum 1817), fiscaal van Weststellingwerf (1785), procureur te Wolvega (1811-1812), kerkvoogd aldaar, ontvanger der directe belastingen te Holwerd (na 1815). Hij trouwde Rinsumageest 1782 Nieske de Vries (ca. 1759-Wolvega 1827). Uit dit huwelijk o.a. Ate Eiles Attema (Wolvega 1786-Sneek 1826), officier van justitie te Sneek (Bavius was daar rechter) en Grietje Attema (Wolvega 1790-Dokkum 1818), ongehuwd.
6 Hendrikus Johannes Ladenius, collecteur staatsloterij, 3e commies plaatselijke financien aan het Goe­ver­ne­ment van Vriesland en boekverkoper (Leeuwarden 1795- Leeuwarden 1873), zoon van Willem Lodewijk Lade­nius,  kapitein 3e bataljon artillerie, en Johanna Ackerman.
7 waarschijnlijk is dit Reitse Attema (ca. 1757-1820), notaris en grietenijsecretaris van Weststellingwerf.
8 De eerst vermelde burgemeester (themanummer Gens Nostra 60 (2005) is Jan Zomer (Zuidveen 1766 of 1767- Steenwijk 1839) burgemeester 1825-1839. Dit is dezelfde Jan Zomer die vanaf 1811 al maire en burgemeester was, tevens notaris. Hij was gehuwd met Neeltje Heggers (1774-1847).
9 Robert jhr. van Breugel (1791-1873), later baron Van Breugel Douglas. Zijn Herinneringen uit 1815 door eenen Frieschen vrijwilligen jager werden in 1866 uitgegeven door Suringar te Leeuwarden, voorzien van een portret van Van Breugel door Willem Barteld van der Kooi.
10 Jan Bloemert Schuurman, medicinae doctor (Giethoorn 1767-Steenwijk 1841), huwde Steenwijk 1803 Eliesabeth Tuttel (1776-1854). Haar vader was burgemeester van Steenwijk.
11 Lambert Oortwijn, president van de arrondissementsrechtbank te Assen, had drie dochters. Waarschijnlijk zijn dit de jongste twee, Barendina Albarta (Meppel 1789-Assen 1867), ongehuwd, en Cornelia Henderica (Meppel 1794-Assen 1866). Hun oudste zuster Wilhelmina Hendrica (Meppel 1785-Assen 1844), ongehuwd, was in 1815 al 30 jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten