zaterdag 25 juli 2015

25 juli, van Lexmond naar Gorkum

25. Des morgens te 6 uuren marscheerden wij van hier naar Gorcum, ontmoeten onder weg eene kar met 3 geblesseerde Hollandsche militairen die van de armee kwamen en rijkelijk van reisgeld door ons wierden voorzien. De weg is hier zeer aangenaam en vrolijk. Wij passeerden het gehugt of dorp Arkel en vonden alles in de environs van Gorcum jammerlijk door den vijand verwoest. De schoonste buitenplaatsen welke hier kort te voren gestaan hadden, waren grotendeels door het vuur verteerd, men zag alleen nog de tuinen die thans verkogt en tot gardenierslanden waren aangelegd. De dijk tot aan Gorcum is zeer hoog en zeer fraaij en men heeft meestal de schoonste gezigten in den  omtrek.

Te 11 uren des voormiddags kwamen wij deze stad binnen. Ik kreeg met mijn broeder een billet bij eene mijnheer Blom1, zeer vriendelijke menschen, alwaar wij als prinsjes gelogeerd waren en op eene van de beste kamers sliepen. Deze heer is een voornaam theekoper en scheen zeer goede zaken te doen. Mijn  broeder was eerst bij eene oude generaels weduwe gelogeerd, dog wierd er niet zeer vriendelijk ontvangen, weshalve de heer Blom de vriendelijkheid had, hem zijn huis tot logement te offreren, het geen ons beiden zeer aangenaam was. Onze gastheer introduceerde ons in de Grote SociĆ«teit2 op de Markt, een schoon en modern gebouw van zeer spatieuse vertrekken voor­zien. Hier rencontreerde ik de heren Scharp3 thans rechter ter instantie bij het Tribunal te dezer plaatse, en de capitein Ingenieur Blauw4, welken ik eerst niet herkende.

Des namiddags deden wij een toertje naar het kasteel van Loevestein een uur van hier gelegen, en huurden met ons 5 een zogenaamde hengst (zijnde een klein vaartuig), zeilden naar gemeld fort, alwaar wij alles wat onze nieuwsgierigheid konde voldoen met de meeste accuratesse beschouwden,  doch zeer weinig leverde dit gebouw, het welk eertijds tot eene staatsgevangenis heeft gediend, aan onze nieuwschierigheid op. Alleen de herinnering aan verledene tijden vergulde mijn hart met aandoening over de ongelukkigen welke hier wegens hunne deugd en braafheid, als slagtoffers van hunne politieke gevoelens, hadden  moeten zuchten over het gemis hunner vrijheid.
Het gansche gebouw, dat zeer vast en van gelijke dikke muren is voorzien, bestaat meest in leedige vertrekken met witte muren. Men vindt er niets dat ons aan de gedenkwaardige gebeurtenissen van die tijden herinnert, alleen wijst u eene vrouw alles aan en geeft een verhaal wien daar al als staatsgevangen hebben gezeten. De kamer van Hugo de Groot was voor mij merkwaardig: het venstertje waardoor deszelfs brave en moedige egtgenote Maria van Reigersbergen het schip, waarin de koffer welke haare deugdzamen gemaal besloot, wierd overgevoerd, naaoogde, was nog aan­we­zig5. Langen tijd stond ik voor dit venstertje te turen en verbeelde mij de angst, welke die heldhaf­ti­ge vrouw moet hebben ondervonden over het wel of kwalijk gelukken van haren onderneming.



Anno 1621. Hugo de Groot ontsnapt in een boekenkist uit slot Loevestein door Johannes Hinderikus Egenberger, 1897. Amsterdam Museum.

Na dit ruime gebouw geheel te hebben doorlopen, trap op trap af, gingen wij de werken zelve bezig­tigen, die zeer wel onderhouden, en zeer sterk zijn. Van hier zeilden wij naar de stad Woudrichem of Woerkum genaamd, die zeer oud is en weinig fraaijs oplevert. Beklommen den ouden toren, die zeer bouwvallig is dog van welkers plat men een schoon gezigt over den omtrek heeft.
Na hier een lekker kopje Thee gedronken en de stad of fortresse nog eens even doorgelopen te hebben, gingen wij weder naar Gorcum en bezagen deze stad ook grotendeels, dewijl ik hiertoe nog geen tijd had gevonden.
Gorcum is zonder juist fraaij te zijn, evenwel eene goede en volkrijke stad en zeer aangenaam aan de rivier de Lek gelegen. Deze stad heeft ijslijk geleden door het bombardement, nu kort geleden aan dezer stad overgekomen6. De straten zijn juist niet zeer ruim, vele huizen leverden nog de sporen op van de jongsledene verwoesting. Men vindt er enige fraaije huizen.



1 Waarschijnlijk Nicolaas Wilhelmus Blom (Gorinchem 1760-Gorinchem 1818), schepen van Gorinchem en 1817-1818 burgemeester van die stad. Hij stamde uit een vorname Gorkumer familie, maar ik heb niet kunnen achterhalen of hij in de theehandel actief was. Hij was in 1790 getrouwd met Cornelia Maria Lieshout. Hun oudste zoon Abraham, tweede luitenant, was in 1812 omgekomen in het Poolse Stettin.
2 De SociĆ«teit in Gorinchem, opgericht in 1770. In 1792 werd op de plaats van twee oudere huizen dit pand (nu Grote Markt 12) op de hoek Grote Markt/Molenstraat opgericht als verenigings­gebouw. Op 30 juni 1814 bezocht tsaar Alexander I Gorcum, toen hij na zijn overwinning op Napoleon op terugreis was vanuit Londen. Hij logeerde in een naastgelegen huis.
3 Johannes Christianus Scharp (Axel 1781-Gorinchem 1820), studeerde rechten in Groningen (promotie 1804); 1804 admissie advocaat Hof van Holland, rechter van Instructie in Gorichem (tot overlijden). Mogelijk kende Van Hylckama hem uit die periode.
4 Mogelijk Jan Gerhard Blaauw (ca. 1778-Vlissingen 1838), kapitein-ingenieur aldaar, huwde 1810 Amsterdam Ant(h)onia Hendrika Elsbroek. Hij was de zoon van een Groninger predikant en aangezien hij een leeftijdgenoot van Bavius is, kenden ze elkaar mogelijk uit het Groningse.
5 Als aanhanger van de vredespartij werd Hugo de Groot, sinds 1607 advocaat-fiscaal van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, door prins Maurits van Oranje-Nassau uitgeschakeld. Nadat hij in 1618 tot levenslange gevangenisstraf was veroordeeld, werd hij in juni 1619 overgebracht naar Slot Loevestein. Omdat hij mocht blijven studeren en boeken ontvangen, kwam zijn vrouw Maria van Reigersberch op het idee om hem in de boekenkist te laten ontsnappen. Tijdens de jaarmarkt in Gorinchem, op 22 maart 1631, ontsnapte Hugo in de boekenkist, begeleid door zijn dienstmeid. Hij vluchtte via Antwerpen naar Parijs.
6 Na de nederlaag van Napoleon in oktober 1813 in de Volkerenslag bij Leipzig was Frankrijk aan de verlie­zende hand.De Franse legers in Holland bereidden zich voor om terug te trekken. Gorinchem, 'de sleutel van Holland', lag op een strategisch punt. Op 18 november 1813 verklaarde generaal Antoine-Guillaume Ram­pon de stad in staat van beleg. Via de stad trokken vervolgens talloze in Nederland gelegerde Franse leger­onderdelen naar het zuiden. De Geallieerden rukten echter op. Gorinchem werd omsingeld en de Geallieerden begonnen op 22 januari de stad te bombarderen. Op 5 februari 1814 gaven de Fransen zich over en op 20 februari werd de stad aan de Geallieerden overgedragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten