dinsdag 28 juli 2015

28 juli, rustdag in Breda

28 Juli. Na zeer goed geslapen te hebben, maakten wij wederom plans voor deezen dag, den voormiddag wierd grotendeels met poetsen, en schoonmaken van onze uniform doorgebragt omdat er des avonds te 5 uren weder inspectie zoude zijn. Te 12 uuren gaven wij een bezoek aan Bergsma en desselfs egtgenoote, die ons de namiddags weder op een kopje thee inviteerden, het geen wij weder accep­teerden dewijl wij onze tijd niet aangenamer dan in het geselschap van deze onze Friesche stad- en landgenoten konden passeren. 's Nademiddags gaf de kapitein order om zich van pom­pons in plaats van pluimen die wij tot hier toe gedragen hadden, te voorzien. Er kwam mede eenige veran­dering aan onze montering broeken daar dezelve met brede geele streepen wierden verzierd, het geen weinig kostbaar was en zeer goed stond.
Ik schreef van hier twee brieven naar huis, eenen aan de heer President Herbel1, volgens belofte en eene aan mijn vriend Engelen. Aan mijne ouders had ik reeds te voren uit Utrecht geschreven.


Generaal Adriaan Frans Meijer door Nicolaas Pieneman (1809-1860) (na 1830), 
Privé collectie via Wikimedia Commons

Vervolgens, na bij Bergsma thee gedronken te hebben gingen wij de inspectie bij wonen, en ontvingen onze orders voor den volgenden morgen. amuseerden ons des avonds in de Sociëteit,  waar wij ook de Generaal Meijer ontmoeteden, als mede de heer B. van der Haer uit ’s Gravenhage, thans als capitein bij eene compagnie artillerie van de vrijwillige landmilitie alhier guarnizoen houdende. Ik had hem reeds in vorige jaren te Leeuwarden gekend, zodra hij hoorde dat er zich twee heeren van Hylckama onder de Friesche vrijwilligers bevonden, deed hij alle moeyte om ons op te sporen. en bewees mij zeer veel beleefdheid en vriendschap. Dit bataillon Haagsche vrijwillige landmilitie, was zeer wel in orde en goed geëquipeerd, grootendeels uit de fatsoenlijke lieden bestaande; hunne destinatie was niet verder dan deese plaats, en zij verrigte­den alhier de guarnisoens dienst die zeer druk en vermoeijend was, dewijl er zeer weinig guarnisoen lag; en hetzelve meest uit recruten bestond.



1 mr. Johann Frederik Mauritz Herbell (Rees (Dld) 1752-Sneek 1819) studeerde rechten aan de Universiteit van Franeker (1770) en Duisburg (1773). Hij was hierna huisleraar van baron Georg Frederik van Schwartzen­berg thoe Hohenlansberg. Als zodanig was hij behulpzaam bij het samenstellen van het Groot Plakkaat- en Charterboek van Fries­land (1783-1795), daarna stadssecretaris van Franeker en Sneek en president van de Rechtbank van Sneek (1811-1819).
2 waarschijnlijk Bonifacius van der Haer (1779-1851) advocaat, wonende te Den Haag, niet te verwarren met zijn achterneef Bonifacius van der Haer(Haar), (Leeuwarden 1778-Leeuwarden 1827). Zie Nederland’s Patriciaat; Genealogieën van vooraanstaande geslachten ('s-Gravenhage 1910-) 7 (1916) 189, in 1797 ingeschreven als student in de Rechten in Franeker, vanaf 1801 griffier te Leeuwarden. Hij was vanaf oktober 1814 lid van Gedeputeerde Staten van Friesland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten